vrijdag 27 november 2009

Nieuwe Europese Commissie: versnippering ontwikkelingsbeleid geen goed voorteken

Commissaris Barosso maakte zopas de lijst van de nieuwe commissarissen bekend. Karel De Gucht krijgt met Handel een zware portefeuille. Ontwikkelingssamenwerking komt bij twee commissarissen te liggen: R. Jeleva (Internationale Samenwerking en Humanitaire hulp) en A. Piebalgs (Ontwikkelingssamenwerking).

Handel is een zware opdracht. Ik wil Karel De Gucht in de eerste plaats feliciteren. Tegelijk hoop ik dat hij het werk van Ashton (nu Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlands en Veiligheidsbeleid) inzake fair trade verder zet en meer oog heeft voor eerlijke, duurzame handel. De economische partnerschapsakkoorden zetten vooral de deur open voor Europa naar de ASC-landen in het Zuiden, maar niet omgekeerd. Ook de vrijhandelsakkoorden met Azië en Latijns-Amerika leggen vooral het accent op vrijheid, veel te weinig op verantwoordelijkheid in ondernemerschap.

In het voorstel van Barosso wordt ontwikkelingssamenwerking verdeeld over twee commissarissen: Piebalgs is momenteel Commissaris voor Energie, in een vorig leven ook Minister van Europese Zaken Zaken in Letland, Jeleva is in Bulgarije minister van Buitenlandse Zaken. Ontwikkelingssamenwerking komt in een cluster en dus nauwe samenwerking met de Hoge Vertegenwoordiger, Catherine Ashton.

Ik zal er de komende hearings waar de nieuwe commissarissen ondervraagd worden op toezien dat zij ernstig antwoorden op vragen over de zorg dat ontwikkelingssamenwerking geen factor wordt van buitenlands beleid en geopolitiek, maar een autonome bevoegdheid blijft met een ernstige, eigen agenda. De vraag is of dat met deze versnippering van bevoegdheden lukt. Het is nu juist een streven van de EU en zij die ontwikkelingssamenwerking willen verbeteren, om de versnippering van hulpbeleid tegen te gaan en coherentie te bevorderen. Feit dat beiden ook een buitenlandbeleid-logica volgen, gericht op binnenlandse belangen en niet de logica van ontwikkelingsbeleid dat vooral oog heeft voor de bevolking in het Zuiden, roept vragen op. Deze verdeling van posten in de nieuwe Commissie is dus geen goed voorteken.

zaterdag 21 november 2009

'Zenpresident' komt voor Europa op historisch moment

Beste Herman van Rompuy,

U wordt 'Europees president' op een historisch moment in de geschiedenis van Europa en zelfs van de wereld. Twintig jaar na de val van de Muur kan ik alleen maar hopen dat u zich daar scherp van bewust bent. En dat u erin zult slagen Europa over zijn eigen schaduw heen te laten stappen. De schaduw van overal oplevend eng nationalisme en egoïsme, de krachten die Europa altijd weer oorlog en ellende hebben gebracht.

TAFELSPRINGERS

Ik ben blij met uw verkiezing, want Europa heeft geen tafelspringers nodig zoals Tony Blair maar wel wijze, niet-zelfingenomen en bedachtzame mensen. Mensen die niet zichzelf, maar wel een concrete visie en projecten naar voren schuiven en voorleggen aan de bevolking. Projecten die op de langere termijn goed zijn voor de bijna 500 miljoen inwoners van de Europese Unie, op wereldvlak nog steeds de meest geslaagde oefening in conflictpreventie. Projecten die goed zijn voor alle mensen die leven op aarde, nu en in de toekomst. Dat soort projecten kan alleen komen van Europese leiders 'ouderwetse stijl'. Mensen die met kalme vastberadenheid nog kunnen denken in het algemeen (Europese) belang. Politici met meer langetermijn-'zen' dan kortetermijn-'zin'.

Misschien is het goed voor uw aantreden op 1 januari 2010 nog eens de klassiekers over de geschiedenis van de Europese integratie door te nemen. Want daar liggen antwoorden op vragen hoe het verder moet met Europa.

Lees vooral de Europese oervaders: Jean Monnet en uw partijgenoot Robert Schuman. Op 9 mei 1950 sprak Schuman, de toenmalige Franse minister van Buitenlandse Zaken, op de radio een historische speech waarin hij het overwonnen Duitsland een buitengewoon aanbod deed: het delen van de controle over de kolen- en staalindustrie. Via een nieuwe supranationale organisatie (de latere EGKS) zouden aartsvijanden Frankrijk en Duitsland de controle over die voor de wederopbouw van het vernietigde Europa uiterst cruciale industrie gaan delen. Schuman besloot met de historische woorden: 'Het zal voortaan ondenkbaar en onmogelijk zijn dat Frankrijk en Duitsland nog oorlog voeren.'

Schuman bedacht het idee van de EGKS niet zelf. Dat deed de Franse jurist Jean Monnet al in 1943. Hij trok lessen uit de New Deal van president Franklin Roosevelt, het Amerikaanse antwoord op de Grote Depressie van de jaren 30. Een van de belangrijke projecten van de New Deal was de oprichting van de 'Tennessee Valley Authority' (TVA). Dit overheidsprogramma liet zeven staten rond de Tennesseerivier samenwerken en hun wederzijdse wantrouwen overwinnen. Het programma had een enorme invloed op landbouwgebied, irrigatie, waterkwaliteit en elektriciteitsopwekking met waterkracht. Het zorgde voor het aantrekken van nieuwe bedrijven en de creatie van nieuwe jobs.

LINK

Op dat model baseerde Monnet zich. Het bestaat nog steeds. Senator George W. Norris, de geestelijke vader van de TVA, zei tijdens de Tweede Wereldoorlog: 'Ik ben oneindig trots op de grote bijdragen die TVA heeft geleverd, die pas volledig duidelijk zullen worden totdat vrede terugkeert op deze gepijnigde wereld.'

Dat is meteen de historische link met het heden. Bijna zestig jaar na de speech van Schuman is het weer tijd voor een langetermijnvisie die de rest van de wereld kan inspireren en een getormenteerde wereld weer perspectief kan bieden.

Een aantal crisissen teisteren ons. Vooreerst de energiecrisis, met eindige, dure en vervuilende fossiele brandstoffen die bovendien een dodelijke afhankelijkheid creëren van ondemocratische machten in Rusland, het Midden-Oosten en elders. Er zijn ook de donkere wolken van de ecologische crisis, verzinnebeeld door de klimaatverandering. Onze westerse manier van leven, die roofbouw pleegt op planeet Aarde en ons doet afstevenen op een ongekende catastrofe. Ten slotte ook de financieel-economische crisis, met daaraan gekoppeld toenemende werkloosheid, honger en armoede. Hier in de EU, maar ook elders in de wereld. Die crisissen maken duidelijk dat we op een kruispunt zitten. En dat we nood hebben aan een zeer concreet Europees project.

EUROPESE RAAD

Het verbaast me dat de Europese Raad van staatshoofden en regeringsleiders, waarvan u straks de voorzitter wordt, niet nauwgezetter impulsen geeft om die grote crisissen daadkrachtig aan te pakken. Het kan nochtans, via een Green New Deal en de oprichting van een Europese Gemeenschap voor Duurzame Energie (European Community for Renewable Energy, ERENE).

Net als in de begindagen van Europa met de EGKS moeten we nu weer zo'n Europees project lanceren. We moeten vertrekken van nieuwe ambitieuze plannen voor een pan-Europees elektriciteitsnet ('supergrid') dat alle landen kan koppelen aan duurzame stroomproductie op de Noordzee, op waterkrachtcentrales in Noorwegen, zonnecentrales in Spanje, windcentrales in Portugal, en biomassacentrales in Oost-Europa. Het delen van ons enorme potentieel aan duurzame energie is het pad weg uit de klimaat- en energieproblemen. Het is de route naar nieuwe technologie en duurzame jobcreatie. Dat plan zal echter duur zijn en het vereist langetermijnkeuzes. Die kunnen alleen collectief gemaakt worden, net als destijds in Tennessee Valley. De 27 politici die u straks 'voor gaat zitten' daarvan overtuigen lijkt mij een immens belangrijke taak.

WAAN

Joschka Fischer, de voormalige Duitse minister van Buitenlandse Zaken, schreef onlangs: 'De jaren sinds de val van de Berlijnse Muur waren rijk aan ingrijpende veranderingen, maar de echte tijd van omwentelingen ligt nog voor ons. De opwarming van de aarde is niet meer dan het topje van de ijsberg waarop wij welbewust, met wijdopen ogen, afkoersen. Het gaat er nu om dat landen mondiaal en eensgezind in actie komen. 20 jaar na Berlijn roept Kopenhagen.' (De Tijd, 7 november) Een nieuwe industriële revolutie staat in de steigers. We moeten bouwen aan een nieuw soort economie die koolstofarm is, niet vervuilend en geen roofbouw pleegt op het ruimteschip Aarde.

De 27 staatshoofden en regeringsleiders moeten weg van het kortetermijndenken, de waan van alle dag. Ze moeten in nauwe samenwerking met de vakministers, de leden van de Europese Commissie, het Europees Parlement en de hele civiele samenleving het voortouw nemen in een radicaal anders en nieuw beleid.

Europese burgers roepen u, beste zenpresident. Hoort u ze? In een stil moment?

Bart Staes

(OPinie verschenen in DE TIJD van 21 november 2009)

donderdag 12 november 2009

Ook collega's uit Kirgizistan waarschuwen voor klimaatverandering

Op 11 november vergaderde ik een hele dag met collega’s parlementsleden uit Kirgizistan. Dat is één van de vijf Centraal-Aziatische republieken. Bergachtig gebied, grenzend aan Tadjikistan, Oezbekistan en Kazachstan. Het is één van de staten die na het uiteenvallen van de Sovjetunie onafhankelijk werd. In 1995 sloot de EU met Kirgizistan een Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst (PCA). In 2007 publiceerde de Europese Commissie een document dat de EU-strategie ten aanzien van geheel Centraal-Azië beschreef. In het kader van de PCA wordt er regelmatig overleg gepleegd op ministerieel niveau. Op parlementair niveau bestaat er een zogenaamde Samenwerkingscommissie . We vergaderen éénmaal per jaar en bespreken de onderlinge relaties op economisch, financieel en handelsgebied. Maar Kirgizistan ligt ook vlakbij Afghanistan. Een groot deel van de drugs die de EU binnenkomt, passeert Tadjikistan en Khirgizistan. En ook de “strijd tegen het internationaal terrorisme” is steevast een gespreksthema telkens we de Kirgiezen ontmoeten. De VS hebben er een militaire basis die één van de toegangspoorten is voor het VS-leger naar Afghanistan. Ook de Russische federatie heeft er een militaire basis en is van plan er een tweede te bouwen. Stof genoeg tot dialoog en overleg dus. Daarbovenop komt dat de Centraal-Aiatische republieken bepaald geen voorbeeld zijn inzake de naleving van de rechtstaat, democratie, vrije meningsuiting, de vrijheid van vereniging en de vrijheid van pers. De jongste presidentsverkiezingen verliepen volgens internationale waarnemenrs en de OVSE allesbehalve op een eerlijke manier. De toestand in de gevangenissen is mensonterend en de doodstraf wordt er weer ingevoerd.

Maar een groot gedeelte van de besprekingen ging over klimaatveranderening. De onderhandelingen met het oog op het afsluiten van een nieuw wereldwijd klimaataakkoord in Copenhagen zijn daar uiteraard niet vreemd aan.

We weten al een hele tijd dat niet het rijke industriële Westen, de eerste en grootste oorzaak van het klimaatprobleem, niet het ergst wordt geconfronteerd met de gevolgen van de klimaatverandering. Gisteren werd dat dubbeldik in de verf gezet. Enkele feiten maar: In het Alataugebergte verkleinde de gletsjer Adigene met 20 procent in de afgelopen 50 jaar. De Aksai-gletsjer verdween bijna helemaal. Geoloog Bakutbek Ermenbaev waarschuwt: “Als er geen actie wordt ondernomen zullen alle 2200 Kirgizische gletsjers verdwenen zijn binnen de eeuw".

Nochtans zijn deze gletsjers, net zoals die in buurland Tadjikistan, vitaal voor de watervoorziening van geheel Centraal-Azië. In normale omstandigheden smelten gletsjers gedurende de zomer maar herstellen ze zich opnieuw tijdens de winter. Dat gebeurt al een hele tijd niet meer. De meeste gletsjers verliezen 15 tot 20 meter per jaar en de Petrova-gletsjer trok zich de vorige jaren zelfs met een snelheid van 50 meter per jaar terug.

Meer smeltwater betekent de vorming van steeds groter wordende meren. Soms zorgt de overvloed aan water voor immense overstromingen in lager gelegen valleien waarbij hele dorpen worden weggeveegd. Op korte termijn zorgt dat versneld wegsmelten van gletsjers voor een overvloed aan water in de lager gelegen gebieden. Ook Oezbekistan, dat voor een zeer groot deel afhangt van dit gletsjerwater voor zijn drinkwatervoorzieing komt voorlopig nog niet in de problemen. Het overtollige water wordt nu opgeslagen in reservoirs. Nadeel daarvan is dat tijdens de zomer een onevenredig groot deel van dat water verdampt en verloren gaat. Op de lange termijn is de toestand catastrofaal. Hoe meer gletsjers er verdwijnen, hoe minder drinkwater er wordt aangevoerd. Dat creëert nu al spanningen tussen de verschillende landen in de regio. Een regionale oorlog om water lijkt binnenkort de pijnlijke realiteit.

Een aansporing dus om te zorgen dat "Kopenhagen" alsnog slaagt.

dinsdag 10 november 2009

Rapport van de missie van politici en het middenveld in de Palestijnse gebieden en Israël 3-7 november 2009

1. Onze doelstellingen

Van 3 tot 7 november organiseerde 11.11.11 i.s.m. met Broederlijk Delen een Belgische missie naar de Palestijnse gebieden en Israël. Politici en vertegenwoordigers van vakbonden en ngo’s namen eraan deel. De delegatie bezocht de Westelijke Jordaanoever, Jeruzalem en Tel Aviv. Op het programma stond eveneens een bezoek aan de Gazastrook, maar de Israëlische regering gaf geen toestemming om het gebied te betreden.

Het doel was informatie te vergaren over de situatie op het terrein. De focus lag op de politieke ontwikkelingen (Israëlische regering, interne Palestijnse politiek, relaties met de EU) en Israëls beleid van ‘feiten op het terrein’ (nederzettingen, de Muur). We hadden gesprekken met verantwoordelijken van politieke partijen, politieke observatoren, ngo’s en vakbonden. Daarnaast wilden we nadenken over wat er binnen de verschillende geledingen van het Belgische maatschappelijk middenveld en de politieke wereld kan gebeuren om het conflict sterker op de Belgische en de Europese politieke agenda te plaatsen. De rechtenbenadering stond hierbij centraal.

2. Wat we vaststelden

Situatie op de Westoever

Wat ons treft, is hoe slecht de situatie in de Palestijnse gebieden daadwerkelijk is. De nederzettingen, de wegblokkades en de Muur schenden de basisrechten van de Palestijnen op het vlak van mobiliteit, werk, voedsel, toegang tot water en de gezondheidszorg. En juist die gevolgen van Israëls beleid op het dagelijkse leven van Palestijnen dringen in Europa nauwelijks door.

Wij benadrukken, zoals onze Palestijnse gesprekspartners erkennen, dat Israël het recht heeft om zijn burgers te beschermen. Als we de realiteit op het terrein zien, stellen we ons echter vragen bij een aantal veiligheidsmaatregelen .

Zo bouwt Israël de Muur, die naar schatting al 2 miljard dollar kostte, niet op de internationaal aanvaarde grens met de Westoever, de Groene Lijn. Het Internationaal Gerechtshof bevestigde in zijn opinie dat Israël de Muur diep in Palestijns gebied bouwt om zo de nederzettingen in te lijven. Door het huidige tracé belanden 125.000 Palestijnen aan de andere kant van de Muur. In Israëls logica vormen zij een veiligheidsrisico. In veel gevallen, zoals in Abu Dis bij Oost-Jeruzalem, scheidt de Muur niet zozeer Israëli’s van Palestijnen maar vooral Palestijnen van elkaar. De constructie snijdt mensen af van hun werk, kinderen van de school en patiënten van ziekenhuizen.

De Israëlische mensenrechtenorganisatie B’tselem nam ons mee naar de Palestijnse stad Salfit, vlakbij Ariel, één van de grootste nederzettingen diep in de Westoever. Door de Muur en de checkpoints moeten mensen die naar deze districtshoofdstad willen i.p.v. van 700 meter, 18 kilometer omrijden. Deze maatregelen hebben negatieve economische gevolgen en betekenen voor de Palestijnen een aantasting van hun waardigheid.

De situatie in Hebron schokt ons . Hier wonen 800 Israëlische kolonisten in een stad van 166.000 Palestijnen. Duizenden Palestijnen moesten vertrekken uit het centrum van de stad. Honderden winkels werden opgedoekt en Palestijnse huizen staan nu leeg. Gezien de Palestijnen bepaalde wegen, en zelfs de hoofdstraat, niet mogen gebruiken, is het centrum uitgestorven. Dit alles maakt van Hebron een spookstad .

Ons bezoek aan het vluchtelingenkamp Aida in Bethlehem maakt duidelijk dat de situatie van de 700.000 Palestijnse vluchtelingen op de Westoever bijzonder precair is. De inwoners van dit kamp hebben onvoldoende water, hooguit twee uur per week. Enkele kilometers verderop, aan de andere kant van de Muur, worden in de nederzettingen de tuinen besproeid. Ook het recht op terugkeer van de meer dan 5 miljoen vluchtelingen in de Palestijnse gebieden en de omliggende Arabische landen, is in Europa een onderbelicht en onderschat probleem.

Een gevolg van de bezetting is de hoge graad van geweld in de Palestijnse samenleving . Vrouwen bevinden zich op het kruispunt van vele schendingen van mensenrechten. Waaronder een patriarchale cultuur, partnergeweld en geweld van kolonisten en soldaten.

De blokkade van Gaza

De blokkade van de Gazastrook is de meest extreme uitwas van Israëls afsluitingsbeleid. Israël weert niet alleen buitenlandse delegaties en internationale organisaties uit de Gazastrook . Het onderwerpt de 1,5 miljoen Gazanen nog steeds aan een humanitaire en economische blokkade. Volgens UNRWA laat het dagelijks slechts 78 trucks toe, in plaats van de 575 trucks die nodig zijn. 300.000 mensen leven met minder dan 1 dollar per dag. Bijna één jaar na de oorlog zijn de noden nog erg hoog. Volgens de VN-organisatie voor humanitaire hulp OCHA leven 14.000 mensen nog steeds in tenten en zijn bouwmaterialen niet voorhanden.

De economische gevolgen van Israëls afsluitingsbeleid zijn rampzalig. In de Gazastrook zijn 98 percent van de fabrieken en workshops gesloten. De ooit bloeiende privésector is vernietigd. De algemene werkloosheid in de Palestijnse gebieden wordt geschat op 32 percent, maar in de Gazastrook zou het cijfer oplopen tot 45 percent. De enige overlevingsstrategie is de tunneleconomie. De 500 tunnels tussen Gaza en Egypte worden gebruikt voor de invoer van basisgoederen. Dezelfde tunnels worden ook gebruikt voor de clandestiene invoer van wapens, wat evenzeer onaanvaardbaar is. De tunnels zijn voornamelijk in handen van maffiose groepen en Hamas heft er een taks van 15 percent op. Zoals VN-waarnemers analyseren, past Israël een beleid toe van ‘no development, no prosperity and no humanitarian crisis.’

Politieke impasse

Sinds het begin van het vredesproces levert de internationale gemeenschap grote diplomatieke en financiële inspanningen om ontwikkeling in de Palestijnse gebieden mogelijk te maken. Zolang de financiële inspanningen niet gepaard gaan met een politieke oplossing, is ontwikkeling onmogelijk . Zo bezochten we een landontwikkelingsproject van de Union of Agricultural Relief Workers in zone C. In deze zone, waar zich de nederzettingen bevinden, oefent Israël de volledige controle uit. We spraken er met een boer die met de financiële hulp van de Europese Commissie terrassen aanlegde. Het Israëlische leger vernielde die vorige week omdat het de aanleg van terrassen beschouwt als constructie. Dit is voor de Palestijnen verboden in zone C.

Er is een erg actief middenveld in Israël en de Palestijnse gebieden . Mensenrechtenorganisaties, vrouwenorganisaties, vakbonden, culturele initiatieven zetten zich in voor duurzame vrede in de regio. Maar zij stellen zelf dat een politieke oplossing cruciaal is .

Uit onze politieke contacten blijkt aan Israëlische kant de steun voor de tweestaten-oplossing toe te nemen . Dit onder meer omwille van de demografische ontwikkelingen. Zo steunen verschillende Israëlische partijen de oprichting van een Palestijnse staat. De vraag is echter waar de grenzen van die staat komen en of Israël bereid is zich terug te trekken tot de grenzen van 1967.

Aan Palestijnse kant wordt gevraagd of een tweestaten-oplossing nog mogelijk is, gezien de voortdurende expansie van de nederzettingen (bijna 500.000 kolonisten in 149 nederzettingen). Palestijnen worden immers teruggedrongen in aparte staatjes op 40% van de Westelijke Jordaanoever. We merken dat het woord Apartheid steeds vaker valt. De interne Palestijnse verdeeldheid die resulteerde in twee regeringen, verzwakt de positie van de Palestijnen nog verder . Na 18 jaar vredesonderhandelingen zijn de Palestijnen gedesillusioneerd. Ze vragen dat de internationale gemeenschap en met name de Europese Unie optreedt als derde partij.

De urgentie voor een politieke oplossing was nimmer zo hoog. Onze politieke ontmoetingen bevestigen dat de impasse groter dan ooit is .

3. Onze conclusies

Het is evident dat een politieke oplossing moet voortvloeien uit een akkoord tussen beide partijen. Primordiaal is daarbij dat het geweld van het Israëlische leger en de Palestijnse gewapende groeperingen wordt gestaakt. Er zijn een aantal minimale stappen waarin de Europese Unie en België een actieve rol kunnen spelen :

1. Een actieve rechtenbenadering kan een uitweg bieden uit de huidige politieke impasse. Een duurzame oplossing vereist immers gerechtigheid . Het internationaal recht biedt een antwoord op obstakels voor de vrede zoals de Muur en de nederzettingen. Het Goldstone-rapport is een belangrijk instrument om rekenschap te vragen aan Israël en de Palestijnse gewapende groeperingen voor hun schendingen van het internationaal recht.

2. Hoewel de problematiek van het Midden-Oosten reeds lang een prioritair dossier is van de Europese Unie, vragen we de Belgische regering de dramatische toestand in de Palestijnse gebieden , en voornamelijk in de Gazastrook, hoger op de Europese politieke agenda te plaatsen . De blokkade van de Gazastrook moet worden opgeheven.

3. We vragen dat ons land in het kader van het Europese voorzitterschap actief initiatieven neemt om het respect voor het internationaal recht bij beide partijen af te dwingen . Hierbij kunnen de wederzijdse relaties en akkoorden een hefboom zijn.


De delegatie

1) Jos Geysels, voorzitter 11.11.11
2) Nahima Lanjri, senator CD&V
3) Hilde Vautmans, fractieleidster kamer Open VLD
4) Dirk Vandermaelen, kamerlid sp.a
5) Bart Staes, Europarlementslid Groen!
6) Rudy De Leeuw, voorzitter Vlaams ABVV
7) Jan Renders, voorzitter ACW
8) Annemie Janssens, directeur KAV
9) Eva Brems, voorzitter Amnesty International Vlaanderen
10) Pol De Greve, directeur Broederlijk Delen
11) Brigitte Herremans, beleidsmedewerker Broederlijk Delen

Agenda van de missie van politici en het middenveld
naar Israël-Palestijnse gebieden

Dinsdag 3 november: Jeruzalem
- Briefing door Allegra Pacecho, head advocacy unit van OCHA, VN-organisatie voor humanitaire zaken, over de obstakels voor Palestijnse bewegingsvrijheid en de Muur.

- Terreinbezoek (nederzettingen en Muur) rondom Jeruzalem olv Jeff Halper van the Israeli Committee Against House Demolitions.

- Ontmoeting met Members of Knesset Daniel Ben Shimon en Nachman Shai.

- Ontmoeting met Rami al-Hanan en Bassam al-Arb van de Parents’ Circle, organisatie van ouders die kinderen verloren in het conflict.

- Ontmoeting met consul-generaal Geert Cockx.

Woensdag 4 november: Qalqilya- Tel Aviv
- Briefing door de Israëlische mensenrechtenorganisatie B’tselem over Hebron en de schendingen van mensenrechten in de Palestijnse gebieden.

- Terreinbezoek o.l.v. B’tselem aan het Noorden van de Westoever: Elqana (Israëlische nederzetting), Salfit (Palestijnse districtshoofdstad).

- Briefing door ambassadeur Standley, hoofd van de EU-delegatie in Tel Aviv.

- Briefing door de Israëlische organisatie Who Profits over de economie van de bezetting en buitenlandse investeringen in nederzettingen in de Palestijnse gebieden.

- Ontmoeting met ambassadeur Benedicte Frankinet.

Donderdag 5 november: Bethlehem-Hebron
- Bezoek aan Lajee Center, partner van Broederlijk Delen, in het vluchtelingenkamp Aida. Toelichting over de situatie van Palestijnse vluchtelingen en impact van Muur op het vluchtelingenkamp.

- Bezoek aan Mobiele Kliniek van Palestinian Medical Relief Society (PMRS), project met steun van Belgische overheid (DGOS) via Oxfam-Solidariteit.

- Bezoek aan “land development project” (terrasbouw, cisternbouw, enz.) in zone C (zone onder Israëlische controle), van Union of Agricultural Work Committees (UAWC), project met steun van Europese Commissie via Oxfam-Solidariteit.

- Briefing over Hebron door Yehuda Shaul van Israëlische organisatie van ex-soldaten Breaking the Silence.

- Terreinbezoek aan Hebron o.l.v. B’tselem. Focus op Israëlische nederzettingen in Hebron en de situatie van de Palestijnse inwoners.

- Bezoek aan het Holocaustmuseum Yad Vashem.

- Ronde tafel met Israëlische mensenrechtenorganisaties Physicians for Human Rights, Hamoked, Gisha en Breaking the Silence over de oorlog in de Gazastrook en hun werk ter promotie van het internationaal recht.

- Diner met ngo’s: Gisha, Breaking the Silence, Zochrot, Theatre Day Productions, Alternative Information Center.

Vrijdag 6 november: Jeruzalem-Ramallah.
- Ontmoeting met Christian Berger, hoofd van de vertegenwoordiging van de EU in de Palestijnse gebieden in Jeruzalem.

- Ontmoeting met Shaher Saad, algemeen secretaris van de Palestijnse vakbond PGFTU, Ramallah. Briefing over de Palestijnse economie en tewerkstelling.

- Training van de Palestijnse Circus School in Ramallah, partner van Broederlijk Delen. Briefing over jongeren en cultuur/creativiteit door Jessica De Vlieghere.

- Briefing door Christopher Gunness, woordvoerder van VN-vluchtelingenorganisatie UNRWA over de Palestijnse vluchtelingen en de situatie in Gaza.

- Briefing door Evelyn Lernout over de Belgische noodhulpcoördinatie en projecten in de Gazastrook.


Zaterdag 7 november: Ramallah
- Ontmoeting met Riyad al-Malki, Palestijns Minister van Buitenlandse Zaken. Gesprek over Palestijnse interne politiek en het vredesproces.

- Ontmoeting met the Women’s Center for Legal Aid and Counseling (WCLAC), Maha Aby Dayyeh en Hannah Brooks. Gesprek over Palestijnse vrouwenbeweging en schendingen vrouwenrechten.

- Ontmoeting met Mustafa Barghouti, onafhankelijke Palestijnse parlementair, mede-oprichter van al-Mubadara en the Palestinian Medical Relief Societies. Gesprek over de Palestijnse politieke verdeeldheid en een uitweg uit de impasse.

maandag 9 november 2009

Het onmenselijke universum der populisten

Derk-Jan Eppink voert al zijn halve leven strijd tegen ontwikkelingssamenwerking, ook nog toen hij journalist was. Uit zijn stuk 'Ontwikkelingshulp helpt niet' van 6 november lees ik frustratie omdat zijn egoïstische discours maar niet wil aanslaan. Want ondanks de crisis, blijft een meerderheid van de burgers solidair met ruim 'een miljard achterblijvers', mensen die het 'minder goed getroffen hebben' dan wij.

Eppink citeert even dankbaar als voorspelbaar de Zambiaanse econome Dambisa Moyo. Laat ik haar leermeester en internationaal hulpexpert Paul Collier citeren, momenteel professor economie aan de universiteit van Oxford: "Ik heb twee grote vijanden en die heten naïviteit en negativiteit; de veronderstelling dat niks helpt. We kunnen er wel wat aan doen, als we maar willen." Voor de duidelijkheid: Collier vindt Moyo's boek simplistisch en een karikatuur. Dezelfde kwalificatie is van toepassing op Eppinks betoog.

Het is ronduit populistisch te stellen dat, omdat er de laatste 50 jaar veel is fout gelopen met ontwikkelingshulp, we de boel dan maar moeten stopzetten. Hulp heeft inderdaad perverse effecten gehad. Maar door het kind met het badwater weg te gooien, trekt Eppink ook letterlijk een streep door de overlevingskansen van miljoenen kinderen. Dat is de bittere realiteit. In veel sub-Saharaanse landen dreigt de bestaande humanitaire tragedie te vergroten als ngo's en hulporganisaties er wegtrekken. Vraag maar na bij pakweg Artsen zonder Grenzen.

Wil dat zeggen dat alles goed gaat? Nee. De EU als grootste donor moet werken aan beter bestuur, in Brussel en overzee. Maar in het universum van populisten moeten menselijkheid en realisme het afleggen tegen zwart-wit beelden, goed of fout. De wereld is helaas te ingewikkeld voor simplisme. Collier zegt: 'Hulp is niet dé oplossing. Er is goede hulp en er is slechte hulp'. Het komt er dus op aan die te onderscheiden en in te zetten op wat het meest effectief is.

Als je als politicus al niet gelooft in de maakbaarheid van de samenleving, dan kun je maar beter je portie aan fikkie geven. Tenzij je aan politiek doet om totaal andere redenen. Zoals Eppink blijkbaar. Ik doe aan politiek omdat ik probeer het verschil te maken. Politici zijn namelijk mee verantwoordelijk voor de machinerie die de samenleving als geordende chaos bestuurt. Sommigen noemen dat met walging 'bureaucratie'.

Is niet één van de wereldwijd gedeelde conclusies sinds de financieel-economische crisis dat net Eppinks ultraliberale visie op vrije markt versus overheid - tegen bureaucratie, tegen controle van de politiek - ons juist in deze miserie heeft gebracht?

Eén van de redenen waarom veel Afrikaanse landen nog steeds ter plaatse ploeteren, is omdat zij in de jaren tachtig neoliberaal beleid opgelegd kregen, via de 'Washington Consensus'. De Wereldbank en het IMF erkennen intussen dat dit hele samenlevingen dieper de armoede in duwde en de opbouw van een overheidsapparaat in staten fnuikte.

Hulp helpt volgens experts vooral als er sprake is van een functionerend overheidsapparaat, onafhankelijke rechtspraak, een kritisch middenveld. En laat het dat zijn dat in vele Afrikaanse landen net ontbreekt. Dus ja, ik pleit voor een versterking van het ambtenarencorps en van instituties.

Dat Afrika een continent in crisis is, weten we al langer dan vandaag. Maar nu zelfredzaamheid van landen in crisis vragen en vrijheid-blijheid promoten, is niet de manier waarop de armoede in Afrika zal verdwijnen. Handel en private investeringen zijn volgens Eppink en Moyo hét antwoord. Dat kunnen hefbomen zijn, maar dan moeten die investeringen er wel zijn én moet gestreden worden met dezelfde economische wapens. Zover zijn we duidelijk niet. Vandaag drogen de investeringen in Afrika juist op omdat investeerders afkerig zijn van teveel risico.

Eppink vergeet overigens dat gedurende decennia 'de heersers van de Koude Ooorlog' geen moer gaven om effectiviteit van hulp of om economische ontwikkeling van ontwikkelingslanden. Grondstoffen, daar ging het om, en daar gaat het nog steeds om. En dat moet grondig veranderen: de Afrikaanse bevolkingen moeten zelf meer profijt krijgen van de voorradige grondstoffen.

Arme landen worden keihard getroffen door de crisis terwijl ze er part noch deel aan hebben. De Afrikaanse Investeringsbank spendeerde tot nu 6 miljard dollar om het hoofd te bieden aan de crisis. Zakenbank Merryl Lynch alleen al kreeg 60 miljard dollar steun en de Amerikanen injecteerden liefst 1 triljard dollar in hun economie.

Het IMF pompte minstens 200 miljard dollar in de wereldeconomie. Daarvan werd 82% voorzien voor Europese leningen en 1,6% (!) voor leningen aan sub-saharaans Afrika. Het Zuiden vraagt geen medelijden. Het Zuiden vraagt erkenning en een eerlijke benadering als gelijkwaardige partner. Dat ngo's aan politieke bewustwording doen is blijkens Eppinks discours hard nodig.

En ja, soms worden onder druk van het middenveld - het bedrijfsleven lobbyt overigens zelf zeer gretig - bepaalde beslissingen van politici beïnvloed. Dat is deel van het democratische spel. Eppinks verontwaardiging hierover is bijzonder selectief. Wat te zeggen over de experts van grote financiële instellingen die mee de Europese regelgeving dicteren, zoals blijkt uit vorige week gepresenteerd onderzoek?

En ja, bureaucratische procedures van Europe Aid moeten wel de verantwoordingsplicht en transparantie vergemakkelijken, maar maken het systeem soms tergend traag, complex en geldverslindend. Dat is de complexe realiteit en die past niet in een populistisch universum.

Het speciale rapport 4/2009 van de Europese Rekenkamer, waarnaar Eppink verwijst, stelt dat, ondanks de pogingen van de Commissie om het middenveld meer te betrekken, hun betrokkenheid beperkt was en niet beantwoordt aan de duurzame, gestructureerde dialoog die de EU zelf voorop stelt. Volgens datzelfde rapport waren de uitgevoerde projecten wel degelijk relevant, maar staat hun duurzaamheid ter discussie, omdat het vooral over korte termijn projecten ging.

Het probleem is dat procedures te weinig rekening houden met de realiteit op het terrein. Een probleem is bovendien dat de know how in de EU-delegaties in de ontwikkelingslanden niet altijd toereikend is. Het ambtenarencorps schiet te vaak te kort. Het probleem is tot slot dat verandering tijd vraagt, veel tijd. En dat dus meer langlopende projecten nodig zijn. En die kosten geld. Veel geld.

Het alternatief? Niet de lokroep van populistische partijen die én tegen ontwikkelingshulp zijn én tegen immigratie. 'Onverenigbaar en dom,' stelt Collier.


Bart Staes

De frustratie onder de Palestijnen is groot. Het kwartet moet zijn verantwoordelijkheid opnemen, zegt Minister al-Malki.

Zaterdag was ons laatste dag van ons bezoek aan Palestina. Hierbij een verslmag van Nahima Lanjri en Pol De Greve.

Bart Staes

De Palestijnse Minister van Buitenlandse Zaken, Riyad al-Malki, is een bevlogen man. Arts van opleiding en in het verleden actief geweest als civil society activist, is hij nu een topspeler in het debat. Op deze laatste dag van de misse, ontmoetten we hem in Ramallah.

De ontwikkelingen van de laatste weken zijn natuurlijk allesbehalve hoopgevend. Het ziet er op dit moment niet naar uit dat er op korte termijn een duurzame oplossing komt. Na 18 jaar onderhandelingen zijn de Palestijnen gedesillusioneerd. De aankondiging van president Abbas dat hij geen kandidaat is voor een tweede termijn is volgens al-Malki een openlijk signaal van frustratie zowel over het proces als over de rol van de verschillende partijen in de vredesonderhandelingen.

Volgens al-Malki is Israël gewoon niet geïnteresseerd in vrede. Economisch heeft het een groot belang bij het volhouden van de bezetting. Paradoxaal genoeg zijn de Palestijnse gebieden na de EU immers de belangrijkste afzetmarkt voor Israëlische producten. Er wordt jaarlijks voor meer dan een miljard dollar aan producten in de bezette gebieden verhandeld. Daarnaast biedt de bezetting Israël de mogelijkheid om beetje bij beetje Palestijns land te annexeren. Een akkoord, zegt al-Malki, zou zowel de economische winst als de geleidelijke landroof een halt toeroepen.

Volgens de minister loopt het vredesproces vast omdat de bilaterale onderhandelingen tussen Israëli's en Palestijnen door de Israëli's volledig georchestreerd worden als een gesprek tussen een bezettende macht en een bezette bevolking. Bijvoorbeeld het cruciale punt van de status van Jeruzalem wordt in die setting door de Israëli's afgevoerd als onbespreekbaar. Al-Malki ziet maar één oplossing. Hij vraagt dat de internationale gemeenschap optreedt als derde partij. Alleen op die manier kunnen de partijen op een normale gelijkwaardige manier met elkaar onderhandelen. Volgens al-Malki moet het kwartet (EU, US, Rusland en UN) de rol van derde partij op zich nemen. Zij moeten hun verantwoordelijkheden opnemen en actief betrokken zijn in de onderhandelingen. Natuurlijk is hij, zoals vele andere, verontwaardigd over de onwil van de Amerikanen om Israël tot toegevingen te dwingen. "Hoe kan de US beweren dat ze de Israëli's niet tot toegevingen kunnen overtuigen over de nederzettingen? Komaan wie is eigenlijk de wereldmacht? Wie is hier de baas?"

Gevraagd of de Palestijnen de 2-staten oplossing nu loslaten, gaf hij aan dat dit voor Israel de enige haalbare kaart is. Het alternatief van één staat kan alleen aanvaardbaar en leefbaar zijn op basis van gelijke burgerrechten. Maar als gevolg van demografische ontwikkelingen, zou dit op termijn leiden tot een meerderheid van Palestijnen en dat kan toch moeilijk Israel`s bedoeling zijn? Ondertussen rijst echter wel de vraag of een 2-staten oplossing nog haalbaar is gezien de voortdurende expansie van de nederzettingen en het opknippen van de Palestijnse gebieden in van elkaar gescheiden stukjes grondgebied?

In de namiddag ontmoeten we Maha Ahy Dayyeh van het Women's Center for Legal Aid and Counseling. Maha is een sterke vrouw. Ze heeft "maar" twee kinderen en is dus de uitzondering op de regel. De Palestijnse vrouwen krijgen namelijk gemiddeld vijf kinderen. Kinderen zijn, in een land waar er oorlog, angst en onzekerheid is, een vorm van zekerheid. In het Centrum kunnen vrouwen terecht voor (juridisch) advies en begeleiding. Vrouwen worden er geïnformeerd over hun rechten. Zo gaan nog te veel vrouwen ervan uit dat ze geen hoederecht kunnen krijgen over hun kinderen. Weinig vrouwen durven hun erfenis opeisen uit vrees voor familiale vervolging. De oorlog zorgt ook voor meer agressie onder de bevolking, waardoor ook familiaal geweld toeneemt. Allemaal zaken waarmee vrouwen terecht kunnen bij het Centrum. We waren blij verrast dat meisjes op het vlak van onderwijs evenveel kansen krijgen als jongens. Maar wat ons verontrustte was de dalende huwelijksleeftijd van meisjes en jongens dit ten gevolge van de onzekerheid die de oorlog en bezetting met zich meebrengt. Kindsbruiden van 14, 15 jaar zijn geen uitzondering, zeker niet in de Gaza.

Nahima Lanjri en Pol De Greve

We geven een klein beetje hoop

We zijn met een Vlaamse delegatie op bezoek in Israël en Palestina. Om beurten berichten we over onze ontmoetingen. Vandaag een bijdrage van Jan Renders, ACW-voorzitter.

Bart Staes

Een bezoek aan Palestina is niet opbeurend. Je wordt er té veel geconfronteerd met vernedering, met apathie, gebrek aan toekomstperspectieven. Gelukkig zijn er mensen die tegen de stroom van de moedeloosheid ingaan. Jessica De Vlieghere is een moedige en creatieve vrouw. Een jonge vrouw uit het Leuvense die de handen uit de mouwen steekt. In Ramallah richtte zij een circusschool op. Jongens en meisjes komen enkele keren in de week samen en leren onder deskundige begeleiding hun circusnummers.


"Het gaat ons niet alleen om het artistiek project" zegt Jessica. "Het is tegelijkertijd een sociaal project: we halen mensen uit en depressiviteit, we geven ze hun zelfrespect terug. Jongeren leren hun gevoelens beter te uiten, leren via creatieve expressie opgekropte agressie om te zetten in een constructieve energie." Het circus leert niet alleen wat mensen met hun lichaam kunnen, het heeft een belangrijke invloed op de geest: wil je iets moois tot stand brengen, moet je samenwerken. Dan moet je anderen kunnen vertrouwen. De Palestijnse circusschool in Ramallah werkt op dit ogenblik met ongeveer 150 jongeren. Ze trekken rond in het binnenland en krijgen bij hun optreden heel positieve reacties van de bevolking. "Neen, het is geen direct politieke bijdrage voor het palestijns-israëlisch conflict" zegt Jessica. "Maar we brengen een klein beetje hoop. Een klein beetje zelfvertrouwen ". En dat beamen de lachende gezichten van de jonge mensen die ons hartelijk uitwuiven .Gelukkig zijn er ook mensen die niet wachten op de internationale politiek om verandering in de situatie te brengen. Allerlei middenveldorganisaties en concrete projecten geven moed. Moed om –ondanks alles- een klein beetje hoop te blijven koesteren.

Jan Renders (voorzitter ACW)

zaterdag 7 november 2009

Op bezoek in de circusschool in Ramallah

Het werd weer een bijzonder boeiende dag vandaag. Eerst een uitgebreid gesprek met Christian Berger, de ambassadeur van de EU in de bezette Palestijnse gebieden, Daarna een prettige en militante ontmoeting met de Palestijnse vakbond PGFTU. En we bezochten ook een op en top Vlaams project: de circusschool.

Tenslotte ook nog een twee uur durende discussie met de UNWRA, de VN-organisatie die de Palestijnse vluchtelingen probeert te helpen. ACW-Voorzitter Jan Renders bericht over ons bezoek aan de circusschool.

Bart Staes


Een bezoek aan Palestina is niet opbeurend. Je wordt er té veel geconfronteerd met vernedering, met apathie, gebrek aan toekomstperspectieven. Gelukkig zijn er mensen die tegen de stroom van de moedeloosheid ingaan. Jessica De Vlieghere is een moedige en creatieve vrouw. Een jonge vrouw uit het Leuvense die de handen uit de mouwen steekt. In Ramallah richtte zij een circusschool op. Jongens en meisjes komen enkele keren in de week samen en leren onder deskundige begeleiding hun circusnummers.

"Het gaat ons niet alleen om het artistiek project" zegt Jessica. "Het is tegelijkertijd een sociaal project: we halen mensen uit en depressiviteit, we geven ze hun zelfrespect terug. Jongeren leren hun gevoelens beter te uiten, leren via creatieve expressie opgekropte agressie om te zetten in een constructieve energie." Het circus leert niet alleen wat mensen met hun lichaam kunnen, het heeft een belangrijke invloed op de geest: wil je iets moois tot stand brengen, moet je samenwerken. Dan moet je anderen kunnen vertrouwen. De Palestijnse circusschool in Ramallah werkt op dit ogenblik met ongeveer 150 jongeren. Ze trekken rond in het binnenland en krijgen bij hun optreden heel positieve reacties van de bevolking. "Neen, het is geen direct politieke bijdrage voor het palestijns-israëlisch conflict" zegt Jessica. "Maar we brengen een klein beetje hoop. Een klein beetje zelfvertrouwen ". En dat beamen de lachende gezichten van de jonge mensen die ons hartelijk uitwuiven .Gelukkig zijn er ook mensen die niet wachten op de internationale politiek om verandering in de situatie te brengen. Allerlei middenveldorganisaties en concrete projecten geven moed. Moed om –ondanks alles- een klein beetje hoop te blijven koesteren.

Jan Renders (voorzitter ACW)


vrijdag 6 november 2009

Ouders van vermoorde kinderen kiezen voor vrede

Ik ben nu al drie dagen op stap in Israël en Palestina met Jos Geysels (11.11.11), Brigitte Herremans en Paul De Greve (beiden Broederlijk Delen), Jan Renders (ACW), Rudy De Leeuw (ABVV), Annemie Janssens (KAV), Eva Brems (Amnesty International Vlaanderen), en de politici Hilde Vautmans (Open VLD), Nahima Lanjri (CD&V) en Dirk Van der Maelen (SP.A). We worden een steeds hechtere groep. HuMO*r, ernst en een voldoende kritische zin gaan goed samen. We spraken ondertussen af dat iedereen om beurten zorgt voor een Webblog. En dat de anderen die dan als gasttribune op hun blog over nemen. Vandaag geven we het wpord aan Annemie Janssens (KAV) en Jan Renders (ACW). (bart staes)

***
*

Rami al Haman en Bassim al arb verloren hun kind in het Palestijns-Israëlisch conflict . De dochter van Bassim werd vlakbij haar school doodgeschoten. Rami's dochter kwam om bij een zelfmoordaanslag in Jeruzalem. Hun verhaal is aangrijpend. Hun onuitspreekbaar verdriet en pijn om het verlies van hun kinderen gaf geen aanzet voor haatgevoelens maar werd een impuls voor vredeseducatie. De Parent's Circle is een organisatie van vijfhonderd Palestijnse en Israëlische gezinnen die hun kind verloren in het conflict.

Wat doe je met de verschrikking als je zoiets overkomt? Je laat je meedrijven op de evidente haatgevoelens of je kiest voor de moeilijke maar positieve weg van de dialoog en de zoektocht naar een constructieve oplossing.

"Het is wel bijzonder erg" zo zeggen beide vaders die ondertussen hechte vrienden geworden zijn "dat we mekaar pas als echte mensen konden zien nadat onze beide dochters vermoord werden in een aanslepend, onmenselijk conflict."

Beide vaders en zovele lotgenoten, brengen nu hun getuigenis in scholen, sociale bewegingen en in de media. Hun getuigenis vindt een steeds breder gehoor, tot in het Europese Parlement.

Op onze vraag naar de toekomstperspectieven betreffende het samenleven in deze regio zijn ze voorzichtig en geven aan dat er nog een lange weg te gaan is. Maar er moet een oplossing uit de bus komen. Die zal maar gevonden worden als er voldoende krachten in de samenleving zijn die de dialoog aangaan en zo draagvlak bieden voor een politiek die het samenleven van beide gemeenschappen mogelijk maakt.

Op onze vraag welke bijdrage wij kunnen leveren, is hun antwoord duidelijk : "kies voor een oplossing op lange termijn. Een keuze voor vrede impliceert het aanreiken van een toekomst voor beide gemeenschappen. Dat vraagt politieke moed. Vooral van de sterksten : zij moeten de hand uitsteken om bruggen te slaan die een politieke oplossing mogelijk maakt."

Annemie Janssens(KAV) en Jan Renders(ACW)

donderdag 5 november 2009

Geen bewegingsvrijheid voor Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever

Zopas schreef ik een uurtje aan mijn blog van vandaag. Even onhandig en ... floep: alle tekst weg. Gesakker dus. Maar gelukkig is er nog Eva Brems: voorzitter van AI Vlaanderen. Haar verslag over de trip van vandaag is minstens even accuraat. Ik speel dus even leentjebuur.

Bart Staes

Vandaag scheen de zon- hèhè, dat kan je wel gebruiken als het dagprogramma een opeenstapeling van onrecht en ellende belooft…
B’tselem, een grote mensenrechtenorganisatie, nam ons mee op sleeptouw. B’tselem heeft onder andere een project waarbij ze camera’s uitdelen aan Palestijnen in de bezette gebieden, om situaties van misbruik mee te filmen. ‘shooting back’ noemen ze dat, maar dan met film. Vaak helpt het bovenhalen van een camera al om te vermijden dat een situatie uit de hand loopt. Maar in de 2000 uren film in hun archief zitten toch nog tientallen incidenten van geweld door kolonisten of het leger.
B’tselemen schreef in 2002 een schitterend ‘basiswerk’ (als je een mensenrechtenrapport zo kan noemen) over ‘land grab’: de gesofisticeerde manieren waarop ruimtelijke ordening en wetgeving wordt ingezet door Israël om op een formeel legale manier zoveel mogelijk grond in de Palestijnse bezette gebieden af te pakken voor Israëlisch gebruik. De rondleiding die Najib, een veldwerker van de organisatie ons gaf op de Westelijke Jordaanoever, richtte zich - op die ‘land grab’, maar vooral op de beperkingen van de bewegingsvrijheid van Palestijnen en de segregatie tussen Palestijnen en kolonisten. We zagen het hek/de muur (op sommige plaatsen zijn het metershoge betonnen platen – een echte muur dus, op andere plaatsen is het een gracht en een hek met prikkeldraad) die Palestijnen van kolonisten scheidt. Een fotopauze aan een overgang leidde tot een inspectie van het leger – camera’s terplaatse hadden onze verdachte aanwezigheid doorgegeven. Behalve het grote Hek zijn er nog veel meer hekken naast de mooie wegen die de Israëlische nederzettingen verbinden. Die dienen om de Palestijnen van de wegen te houden en te verhinderen dat kinderen stenen gooien. Deze mooie wegen zijn enkel voor Israëlische wagens met gele nummerplaten. Voor de groene Palestijnse nummerplaten zijn er andere wegen – van merkbaar mindere kwaliteit. Het valt op hoe de hekken zo dicht mogelijk rond de Palestijnse dorpen lopen, waarbij ze een ruime marge laten rond de Israëlische nederzettingen. Op die manier worden Palestijnse boeren bijvoorbeeld afgesneden van een deel van hun olijfgaard, die op den duur de facto aan de Israëli’s gaat toebehoren. Als je op het terrein bent, is het overduidelijk dat veiligheid niet de hoofdreden is van de plaatsing van deze hekken. De wegen waarop Palestijnen wel toegelaten zijn, zijn voor hen toch nog vaak moeilijk te gebruiken omdat op de zijwegen die rechtstreeks naar de dorpen leiden op vele plaatsen blokkades zijn opgeworpen door het leger. Vaak zijn dat niet meer dan enkele grote betonnen blokken, maar het gevolg is dat mensen hun auto daar moeten achterlaten en aan de andere kant van de blokkade overstappen in een taxi. Of rondrijden, zoals wij toen we naar Salfit reden: aangezien de weg van 700 meter afgesloten was, maakten we een omweg van 18 kilometer. Alles is er op gericht om te zorgen dat Israëlische kolonisten en Palestijnen elkaar niet hoeven te kruisen: aparte wegen verbinden de respectieve woonplaatsen van elke groep, waarbij een systeem van tunnels en bruggen ervoor zorgt dat ook contact op kruispunten wordt vermeden. Bizar! In de Palestijnse dorpen zien we hier en daar echo’s van het recentste Amnesty rapport over het gebrek aan recht op water van Palestijnen. De muur snijdt boeren af van de meest vruchtbare stukken land, de zwarte watertanken op de daken kunnen een schietschijf worden van verveelde soldaten, de nederzettingen hebben zwembaden en groene tuinen terwijl de Palestijnse dorpen watertekort lijden, en de industrie van nederzettingen loost zijn afvalwater gewoon op braakliggende grond.
Al die vaststellingen op het terrein maken een grote indruk op ons, en zijn dan ook het onderwerp van veel discussies en vragen, binnen de groep en met onze gesprekspartners. Dat waren later op de dag nog de afvaardiging van de Europese Unie in Tel Aviv, 2 mensenrechtenorganisaties, de Belgische ambassadeur en Avi Primar, een vooraanstaand intellectueel. Ik onthoud vooral dat mensenrechtenorganisaties steeds meer te kampen hebben met actieve tegenwerking vanuit de regering. Gisha – een organisatie die ijvert voor bewegingsvrijheid in (en uit) Gaza (!) drukt ons op het hart dat buitenlandse druk moet gericht zijn op het vrijwaren van een democratisch klimaat in Israël. In de categorie ‘landen met grove en systematische mensenrechtenschendingen’ is Israël immers uniek in de zin dat het een democratische rechtsstaat is, waarbij de vrijheid van meningsuiting normaliter gewaarborgd is en mensenrechtenorganisaties doorgaans ongehinderd hun werk kunnen doen. Als dat onder druk komt, gaan belangrijke hefbomen voor rechtvaardigheid verloren.
Avi Primar brengt Israëlische en Palestijnse studenten samen om te studeren aan een Duitse universiteit. En hij gelooft in een duurzame oplossing voor Israël en Palestina, die hij zelfs al in detail uitgewerkt heeft. Gebaseerd op 2 staten natuurlijk, en met een rol voor een internationale troepenmacht. Interessant. En ook wel hoopvol eigenlijk. Fijn om de stem van de rede te horen, ook al is het een minderheidsstem.

Eva Brems













woensdag 4 november 2009

Een humanitaire catastrofe en apartheid op zijn Israëlisch

We zijn één dag ver in onze zoektocht naar wat er zich werkelijk afspeelt tussen Joden en Palestijnen in dit land.

Deze morgen kregen we een bijna twee uur durende briefing van Allegra Pacheco, hoofd van de Advocacy Unit van OCHA, de VN-organisatie voor humanitaire zaken over wat er zich afspeelt in de bezette Palestijnse gebieden. Gaza, de westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. Nauwgezet presenteerde deze VN-medewerkster van Joods-Amerikaanse origine de immense problemen. Een humanitaire en ecologische ramp in Gaza, De veroordeling door de internationale gemeenschap om een gehele bevolking collectief te straffen voor de (overigens onaanvaardbare) daden van sommigen. De absolute beperking van de bewegingsvrijheid van 1,43 miljoen Palestijnen. Het immense waterprobleem in die mate zelfs dat slechts 5 tot 10 procent van het water er echt drinkbaar is.

De westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. Op een gebied van nauwelijks 5600 vierkante kilometer (minder dan 1/6 van België) wonen 2,3 miljoen Palestijnen en 480.000 Israeli's. De bewegingsvrijheid van de Palestijnen wordt helemaal beperkt door controlepunten, weg- en andere barrikades. Alleen al in de stad Hebron werpen de Israeli's meer dan 90 obstakels op die het vrije verkeer van Palestiijnen –scholieren, ouderen, werknemers of zwangere vrouwen- fel bemoeilijken. Erger dan dat is de bouw van een muur, op sommige plaatsen een 8 tot 10 meter hoge betonnen plaatconstructie met electrische prikkeldraad erbovenop. Een bijna onvoorstel en duivels plan: 413 kilometer muur is reeds gebouwd, 73 kilometer is in aanbouw en nog eens 223 kilometer is gepland. Een bouwwerk dat ruim 2 miljard dollar zal kosten. En de bouw van aparte wegen, controlepunten, en tunnels om het verkeer tussen Palestijnen en Joden koste wat het kost gescheiden te houden wordt begroot op nog eens extra 500 miljoen dollar. Wanneer de muur (het “hek” in het Israëlische jargon) afgewerkt is zal het vijf keer zo lang zijn als de Berlijnse muur die bijna dag op dag twintig jaar geleden gesloopt werd. De internationale gemeenschap oordeelt dat de bouw totaal illegaal is. Israël heeft wel het recht zich te beschermen tegen mogelijk vijandige aanvallen vanuit Palestijns gebied, maar dan moet de muur op de grens tussen Israël en de westelijke Jordaanoever gebouwd worden. Dat is nu niet het geval: op sommige plaatsen dringt de muur zeer diep Palestijns grondgebied binnen, enkel met de bedoeling Israëlische nederzettingen directe toegang tot Israël te geven. Ondertussen worden Palestijnse gemeenschappen uiteengereten. Er worden wegen aangelegd die enkel toegankelijk zijn voor Israëlis. Palestijnen krijgen hun eigen netwerk. Apartheid op zijn Zuidafrikaans …

De Westelijke Jordaanoever wordt zo opgesplitst in meerdere kleine en economisch onleefbare gebieden. Boeren hebben geen toegang tot hun land. Kinderen moeten enorme omwegen maken om hun school te bereiken. Zieken worden gedwongen een serieuze omweg te maken om een hospitaal te bereiken. Allen worden dagelijks vernederd bij het overschrijden van de controleposten en (grens)overgangen die bovendien niet permanent maar soms enkel sporadisch open zijn. En de Israëlische kolonisten leggen niet alleen beslag op territorium maar ook op de schaarse watervoorraden. Een kolonisten gezin verbruikt vaak vijf keer meer water dan een Palestijnse familie.

Nadien trokken we tweeënhalfuur lang op met Jeff Halper. Deze Joodse man doceert aan de Ben Gurion universiteit Beer Sheva en is de leider van het “Israeli Committee Against House Demolitions”. Het werd een hallucinante tocht. Wie het al gezien had, komt nog maar eens onder de indruk. En wie het voor de eerste keer ziet en meemaakt maar er wel al veel gelezen heeft, kan zijn of haar ogen niet geloven. De realiteit overtreft de verbeelding. Jef is een spraakwaterval, een man die met kennis van zaken en een niet te blussen overtuiging deze vorm van onrecht permanent aanklaagt. Hij troont ons mee –in de plessende regen- van de ene nederzetting naar de andere, toont ons hoe de infrastructuurvoorzieningen langs “Israëlische” zijde of in de nederzettingen ontzaglijk beter is dan aan de Palestijnse kant. Op enkele toentallen meters rijd je van een modern westers gebied naar een gebied dat dicht bij het niveau van de minst ontwikkelde landen op deze aardbol ligt. Geen of nauwelijks watervoorziening, geen huisvuilophaling, geen postbedeling, dagelijkse pesterijen, uitzichtloosheid. Een economie en een landbouw zonder reële kansen. En een pientere maar helaas helse aanpak van de Israëlische autoriteiten. Mensen in de nederzettingen zijn duidelijk meer waard dan de doodgewone Palestijn …

Jeff brengt wat we leerden op de VN-organisatie in de realiteit. Verbazing, kwaadheid, en ongeloof maken zich van ons meester. Hoe is dit alles mogelijk? We eindigen in Oost-Jeruzalem waar Palestijnen weggepest worden, nieuwe Joodse nederzettingen gebouwd worden en huizen schaamteloos worden vernietigd onder het (belachelijke?) argument dat ze er neergepoot werden zonder bouwvergunning. Mensen worden zo van de ene op de andere dag op straat gezet. Ze worden bang wakker omstreeks 5 uur ‘s morgens omdat ze weten dat de bulldozers vanaf 6 uur een ongewenst en vernietigend bezoek kunnen brengen in hun wijken.

’s Namiddag trekken de parlementairen naar de Knesset. Ze praten er twee uur lang met Labour Parlementslid Daniel Ben Simon en Kadima-parlementslid Nachman Shai. De anderen ontmoeten Israëlische en Palestijnse ouderes die de voorbije jaren een kind verloren in het conflict maar desondanks samen op weg gaan op zoek naar vrede en verstandhouding.

Maar daarover later meer.





dinsdag 3 november 2009

Aangekomen in Jeruzalem

Van 2 tot 8 november organiseren 11.11.11. en Broederlijk Delen een bezoek aan Israël en de bezette Palestijnse gebieden. Op deze blog laat ik jullie onze zoektocht van nabij volgen.

Na zowat 4,5 uur vliegen landden we met de delegatie in Tel Aviv. De delegatie: dat zijn Jos Geysels (11.11.11), Brigitte Herremans en Paul De Greve (beiden Broederlijk Delen), Jan Renders (ACW), Rudy De Leeuw (ABVV), Annemie Janssens (KAV), Eva Brems (Amnesty International Vlaanderen), en de politici Hilde Vautmans (Open VLD), Nahima Lanjri (CD&V), Dirk Van der Maelen (SP.A) en Bart Staes (Groen!).

Eigenlijk raakten we al bij al vrij vlot doorheen de controle. Alleen Nahima Lanjri kreeg het even moeilijk: de grensbeambten wilden kost wat kost weten hoe haar vader en grootvader heetten.

Omstreeks kwart na twee lokale tijd (in België was het toen nog maar 1.15) bereikten we ons hotel en tijdelijk hoofdkwartier in Jeruzalem. Het wordt een korte nacht. Ontbijt en briefing om 8.30 uur. Daarna een bezoek aan OCHA, de VN-organisatie voor humanitaire zaken over de obstakels voor Palestijnse bewegingsvrijheid en de Muur. We trekken ook heel wat tijd uit voor een terreinbezoek aan de nederzettingen en de Muur rondom Jeruzalem. 's Namiddags ontmoeten de parlementsleden enkele collega's in de Knesset. En 's avonds dineren we met de Belgische consul in Jeruzalem.

Doel van de reis is informatie verzamelen over de situatie in Israël en de Palestijnse gebieden. We voeren gesprekken met kopstukken van politieke partijen, politieke observatoren en dissidenten, het middenveld en de academische wereld.