dinsdag 18 mei 2010

Goed bestuur kan alleen door het goede voorbeeld te geven

Elke persoon met een beetje inzicht in of kennis van opvoeden weet het: wil je dat iemand bepaald gedrag overneemt, kun je dat gedrag zelf het beste ook tonen in plaats van erover te spreken. Ofwel: 'Action speaks louder than words'. Dus als je als politici goed gedrag van burgers wil stimuleren, dan moet je zelf goed bestuur én deugdelijk beheer van collectieve middelen nastreven. En dan hoor je voor jezelf net iets strenger te zijn dan wat je van anderen eist. In politiek PR-jargon heet dat 'lead by example'. Klinkt allemaal logisch, denkt u wellicht, maar uit wat ik de laatste maanden meemaakte in het Europees Parlement, blijken dit soort vanzelfsprekendheden niet voor alle politieke families te gelden.

In het Europees Parlement werk ik al ruim tien jaar voor de commissie budgetcontrole. Tien jaar geleden viel de Europese Commissie onder voorzitter Jacques Santer. Oorzaak? De Europese bestuurders konden onvoldoende aantonen dat zij Europees belastinggeld goed beheerden, noch dat zij goed zicht hadden op fraude, nepotisme en ander gesjoemel. Het EP stelde zich toen terecht principieel op en het dagelijks bestuur van de EU mocht zijn koffers pakken. Sindsdien is er veel verbeterd, maar het kan altijd beter. Bijvoorbeeld op het vlak van transparantie.

Intussen ben ik vice-voorzitter van die commissie budgetcontrole en werd ik opnieuw belast met het opstellen van een rapport over de begroting van het EP zelf. Ik moest nagaan of de middelen goed zijn uitgegeven en op welke manier er verbeteringen mogelijk zijn. Mijn ontwerprapport over de wijze waarop het EP vorig jaar met het budget van 1,4 miljard euro is omgegaan, vermeldt een aantal hiaten in het financiële management. Samen met collegae maakte ik dus een kritisch rapport. Niet omdat er veel fraude is of alles misloopt, maar omdat er verbeteringen mogelijk zijn en omdat het EP als democratische vertegenwoordiging altijd andere EU-instellingen de maat neemt en ter verantwoording roept. Dan moet je jezelf bij uitstek heel kritisch in de spiegel kunnen kijken. We maken zeer kritische rapporten over de begrotingen van de Commissie en de Raad, maar over ons eigen huis mag dat blijkbaar niet. Dan ben ik plots een nestbevuiler. Lead by example?

Op 5 mei werd mijn rapport over het financiële huishouden van het parlement gestemd, maar al enkele weken geleden bleek dat de grootste politieke families, socialisten en vooral christendemocraten, het niet zullen steunen, tenzij in flink verminkte vorm. Mij wordt verweten dat ik een te negatief beeld schets, dat ik daarmee eurosceptici in de kaart speel en dat ik heiliger dan de paus wil zijn.

"De toon is veel te negatief. Hij gaat veel te ver in zijn kritiek en slaat een bijna eurosceptische toon aan", zo reageerde Ivo Belet (CD&V) aan Belga. "Er zijn de voorbije jaren veel zaken ten goede gebeurd. Er is werk gemaakt van een statuut voor de Europarlementsleden en hun medewerkers en de terugbetaling van de onkosten is grondig aangepakt. We moeten zelfs oppassen dat we geen bureaucratische moloch worden".

Ik beweer ook niet dat er geen zaken ten goede zijn veranderd! Maar dat gebeurde meestal nadat er kritische rapporten verschenen. Het gaat mij niet over schandalen. Ik heb er ook geen gevonden. Ik wil het parlement alleen beter beschermen tegen eurosceptische aanvallen. Want zelfs de kleinste dingetjes zorgen hier meteen voor grote imagoschade.

Het tragische aan dit soort kritiek van de twee grote politiek families, is dat zij het subtiele verschil tussen euroscepticisme en zelfkritiek niet willen zien. Zij zijn het die door hun opstelling juist zuurstof geven aan eurosceptici. Ik ben kritisch over de EU omdat we het alleen door maximale openheid en echte transparantie het gras voor de voeten van eurosceptici kunnen wegmaaien. En uiteraard omdat Europese belastingbetalers dat verdienen. Eurosceptici zijn kritisch op de EU omdat ze de EU willen afbouwen, ik ben al vele jaren kritisch omdat ik de EU wil versterken.

Want waren de zaken die ik voorstelde nu zo radicaal? Hoegenaamd niet. Zo wil ik een grotere controle op de top van de administratie van het EP. De secretaris-generaal, een Duitse christendemocraat, maakt zijn eindverslag over de begroting op basis van de jaarverslagen van de directeurs-generaal. Dat gebeurt nu strikt op basis van vertrouwen. Ik wil meer checks and balances, een second opinion zeg maar. In elke organisatie is het immers logisch dat leidinggevenden niet zichzelf moeten controleren. Daar kunnen vodden van komen. Het pensioenfonds spekt de zakken van politici die toch al ruim vergoed worden voor hun werk, maar leed fors verlies. En ik wil niet dat het EP dit tekort van 121 miljoen euro gaat opvullen. Een meerderheid van het EP stemde hier ook al tegen, maar het Bureau (waarin de voorzitter, de ondervoorzitters en de quaestoren zetelen) trekt zich daar niets van aan.

Het echte, achterliggende probleem is macht. What else? De grote politieke families en de topambtenaren in het EP houden elkaar voortdurend de hand boven het hoofd. De meeste directeurs-generaal danken hun post aan hun eerdere carrière in de politieke fracties, niet aan hun bekwaamheden of verdiensten.

En wat antwoordde Belet? "Dit is nu eenmaal een politiek huis waar de fracties de dienst uitmaken. Uiteraard moeten er examens zijn, maar het is normaal dat bij topfuncties naar een politiek evenwicht wordt gestreefd. We moeten niet maagdelijker dan de Maagd Maria proberen zijn".

Beste Ivo en andere volgelingen van de zoon van de Maagd Maria: het argument dat nu eenmaal de fracties de dienst uitmaken, en dus de EVP als grootste het meeste. Dezelfde EVP die het al vele jaren jaren moreel en ethisch verantwoord vindt om talloze babes van Silvio Berlusconi in haar midden te dulden, de partij van een politiek leider die rechters wil ontslaan omdat ze zijn enorme financiële gesjoemel uitpluizen. En waarom vindt de EVP dat goed? Om de grootste fractie te kunnen blijven en zo de dienst uit te kunnen maken. En dan vinden Belet c.s. het eurosceptisch als ik de transparantie en verantwoording binnen het EP wil vergroten? Kijk eens lang in de spiegel en antwoord dan nog eens op de vraag wie voedt hier het cynisme over Europese politiek?

woensdag 14 april 2010

Maak werk van antibioticavrije stallen

Het vlees is zwak was de titel van een boek dat ik in 1996 samen met Jaak Vandemeulebroucke publiceerde. Een boek over de staat van onze vleesindustrie, drie jaar nadat ik ook samen met Vandemeulebroucke De hormonenmaffia redigeerde. De titel verwees naar het farmaceutisch gesjoemel en chemisch gerotzooi met de miljoenen dieren tellende veestapel, de consequenties voor die dieren en de gevolgen voor de volksgezondheid. Maar de titel verwees ook naar het menselijke gedrag achter dat onverantwoorde en vaak criminele gebruik van al dan niet legale middelen: platte hebzucht, fraude en geldgewin. Gedrag dat volkomen in lijn was en is met de westerse zoektocht naar steeds hogere productiecijfers en zo hoog mogelijke kortetermijnwinsten. Nu ik de reacties lees op de nieuwe resistente ESBL-superbacterie, is het vlees nog steeds in alle opzichten zwak.

Uitgerekend Piet Vanthemsche, Boerenbondvoorzitter en dierenarts, verklaarde gisteren in de krant "een beetje uit de lucht te vallen". "Als een bepaald soort antibioticum grote problemen zou stellen, dan zullen maatregelen getroffen moeten worden."

De Boerenbondbaas gebaart van krommenaas. Als dit de correcte weergave is van de Boerenbond-reactie, getuigt dat van een schandalige vorm van negationisme. Men weet immers al jarenlang donders goed wat er speelt.

Al decennia lang worden internationaal rapporten gepubliceerd over het feit dat overmatig gebruik van antibiotica bij mens en dier leidt tot resistentie. Al decennia wordt ook specifiek gewaarschuwd dat het (preventief) gebruik van antibiotica in de veeteelt uit de hand loopt. Ook in Het vlees is zwak waarschuwden we voor het massale gebruik van antibiotica-cocktails als groeibevorderaar, hoewel dat al was verboden door een Europese richtlijn uit 1970.

Alleen UZA-microbioloog Herman Goossens toonde zich de jongste dagen terecht pessimistisch over de ontstane situatie. Hij voorziet "binnen vijf jaar een ontzettend groot probleem" als we dit niet nu aanpakken. Met de kritische noot dat "we dit zeer moeilijk onder controle gaan krijgen."

En hij staat niet alleen. De Nederlandse Professor J. Kluytmans zei afgelopen zondag in het onderzoeksprogramma Zembla: "Ik vrees dat men pas maatregelen neemt op het moment dat er echt iets aantoonbaars mis gaat. En Professor John Degener zei dat de overheid al jaren op de hoogte is van de gevaren voor de volksgezondheid door buitensporig antibioticagebruik in de veeteelt: "Er zijn meerdere rapporten en adviezen gekomen van de Gezondheidsraad. Het stapelt zich op. We worden er langzamerhand moe van."

Gidsland Nederland

In Nederland reageert de overheid alerter. Enkele dagen geleden publiceerde de Nederlandse minister van Landbouw Gerda Verburg een advies met betrekking tot ESBL in Nederland, op basis van een kraakheldere en weinig verbloemende nota van een deskundigenberaad onder leiding van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.

Waar men in Nederland reageert, sust men in België en Vlaanderen: "We gaan het onderzoeken en bak uw kip wat langer." Minister van Volksgezondheid Onkelinkx zei zelfs: "Het is niet omdat het in Nederland zo erg is dat het dat bij ons ook hoeft te zijn."

Terwijl er sprake is van een antibiotica-alarm tonen de gelaten reacties in België aan dat onze overheid maar niet wil begrijpen dat er grenzen aan de groei zijn, iets wat de groene beweging al decennia zegt. Niet omdat we per se tegen groei zijn, maar omdat ongebreidelde groei op een gegeven moment op grenzen stuit. ESBL is zo'n grens. De winsten die farmaceutische bedrijven dankzij een onverantwoord intensief landbouwsysteem al decennia maken, worden afgewenteld op de gemeenschap via stijgende kosten in de gezondheidszorg.

Volgens het Europees centrum voor ziektebestrijding zijn in 2007 in Europa 8.000 mensen overleden als gevolg van besmetting met de ESBL-bacterie. Professor Kluytmans schat het aantal mensen dat in Nederland besmet is met ESBL op 1 miljoen: "Heel recent hebben we in ons ziekenhuis in Breda patiënten onderzocht op ESBL. We vonden het bij 6 à 7 procent van de mensen. Er is nu nog één antibioticum (carbapenem) dat kan worden ingezet. Maar als dat massaal gebruikt wordt tegen het resistente ESBL, komt ook daar resistentie voor, hetgeen wereldwijd al wordt gesignaleerd in ziekenhuizen en verpleeghuizen, met name in landen rond de Middellandse Zee.

Volgens RIVM-directeur R.A. Coutinho spelen ook hier weer economische belangen een rol: "Wat je moet doen, is antibioticagebruik in de dierhouderij terugbrengen. En niet alleen in Nederland, ook in andere landen." Maar: "Er zitten een heleboel partijen bij die belangen hebben, dus er moet echt iets gebeuren voordat mensen iets gaan doen. Het is een economische factor, het kost gewoon geld, er is concurrentie in de sector."

Gidsland Denemarken

Toch kan het anders. In Denemarken, een land met een grote veestapel, werkt men al vele jaren met antibioticavrije stallen. Voedselveiligheid en consument staan voorop, dierenartsen controleren de veebedrijven, de overheid controleert de dierenartsen. Onoordeelkundig gebruik van medicijnen wordt er door de overheid opgespoord en streng vervolgd. Dit Deense beleid moet Europees en wereldwijd navolging krijgen. Ik zal de Vlaamse minister van landbouw, de Boerenbondvoorzitter en mevrouw Onkelinkx eens een overzichtje van alle vakliteratuur ter zake opsturen. Dan kunnen ze niet langer "uit de lucht vallen" en hebben ze voldoende argumenten om een ander, gezonder landbouwbeleid te bepleiten. Zeker nu de discussie over het uitwerken van een nieuwe Europees landbouwbeleid na 2013 op de Europese agenda staat.

(Tekst verschenen in De Morgen van 14 april 2010)

vrijdag 9 april 2010

UN climate talks revive to face up to Copenhagen hangover

UN climate talks revive to face up to Copenhagen hangoverThe UNFCCC will meet for the first time this year in Bonn this weekend. Plotting the course of the climate talks for 2010 will be no easy task, with Copenhagen still looming large in the rearview mirror...

Climate change negotiators from around the world will meet in Bonn this weekend for the first time in 2010. Ostensibly, the 3-day meeting will aim to set out the work programme for the UN talks in the run-up to this year's summit in Mexico (COP16). Effectively, this means picking up the pieces after the debacle in Copenhagen.

The UNFCCC functions through two negotiating tracks or working groups (on long-term cooperative action - AWG-LCA - and the Kyoto Protocol - AWG-KP), which work on the issues to be covered by an international agreement. These working groups made far less progress - in terms of resolving the outstanding issues - than had been hoped for at Copenhagen.

Both working groups do have mandates continue their work, based on their final reports adopted in Copenhagen. However, the mandate for the AWG-LCA does not contain language requesting a legally-binding instrument, despite significant efforts from some parties to get it agreed.

The question of whether a second commitment period after 2012 under Kyoto Protocol should be part of the final outcome was put back on the agenda by the Chinese climate change negotiator on a visit to Europe. He urged the EU to keep to its commitments under the Kyoto Protocol beyond its current phase. This prompted the UK government to indicate its openness to a continuation of Kyoto, however, the European Commission remains sceptical about the prospect of two separate climate treaties.

Depressingly, most the main issues still remain open. These include: the level and nature of emissions reductions for developed countries and climate financing for developing countries (including fast track financing to be ready from next year). While the Copenhagen Accord dealt with these issues, it was far from conclusive.

Other issues, include agreement on how to monitor and verify emissions reductions, compliance arrangements, market mechanisms (existing and new), LULUCF (how to account for emissions from land use and land use change and forestry), REDD+ (how to reduce emissions from deforestation and forest degradation), the architecture for climate financing, bunker fuels (including proposals for a tax) and the inclusion of HFCs, a group of very potent greenhouse gases whose concentrations are growing rapidly.

These issues will all need to be resolved in advance of a full, legally-binding UN treaty. So, even if the final treaty is not concluded in 2010, many of these issues will still have to be resolved this year already in order for there to be a final treaty next year. (see blog)

All of this of course ignores the elephant in the room: the Copenhagen Accord itself.

To date, over 120 of the 193 parties to the UNFCCC have made submissions on the accord. The vast majority of these have indicated their willingness to associate with the accord. However some, like Ecuador, Nauru, Kuwait and the Cook Islands, have officially ruled out association. Many of those parties yet to respond are also critical of the accord (like Venezuela, Bolivia, Cuba and Saudi Arabia).

The proponents of the accord want its content 'anchored' in the UNFCCC process, as the European Commission puts it (see blog). This would mean implementing its conclusions on climate financing, for example, under a UN framework.

However, clearly a number of countries oppose the accord outright. Meanwhile, some of the key countries that are associated see it merely as a political statement external to the UN climate process that merely gives some kind of guidance to the process.

With such fundamental issues still wide open, it is little wonder that key figures continue to play down expectations for the UN climate talks in 2010.

As for the EU, which did not cover itself in glory in Copenhagen, it is running out of time to proactively shape the UN climate talks. The spring summit of European leaders made no real progress on sorting out the unresolved issues in the EU position (see blog).

The EU needs to make clear that it will oppose the inclusion of any loopholes (like the banking of surplus AAUs, a.k.a. 'hot air', and dodgy accounting rules for emissions from LULUCF, i.e. forestry). Upping the EU's emissions pledge to an unconditional 30% reduction would also be a major statement of intent with regards to 'reinvigorating global action on climate change'. Finally, it needs to swiftly implement its promise to give €2.4bn per year in fast-start climate financing to developing countries. It should also make clear that this will be new funding and additional to existing development aid promises.

woensdag 24 maart 2010

Leren uit het Griekse drama

“Communisme stapte af van het marktmechanisme en installeerde een collectieve controle over alle economische activiteiten. Markt-fundamentalisme tracht dan weer alle vormen van collectieve besluitvorming te bannen in een poging de suprematie van marktwaarden over politieke en sociale waarden te betonneren. Beide extremen zijn fout. We hebben nood aan een correcte balans tussen politiek en markten, tussen het opstellen van correcte regels en het correct volgen van deze regels.”

Bovenstaande gevleugelde woorden komen niet uit de pen van een bevlogen politicus of een vermaarde filosoof, ze werden neergepend door George Soros, belegger par excellence. Dezelfde Soros kegelde op 16 september 1992 eigenhandig het Britse pond uit het European Exchange Rate Mechanism en wordt, als ‘s werelds grootste belegger, ook nu weer verdacht van massieve speculatie tegen de euro.

Soros hamert al vele jaren op systemische fouten in het euro-project. In 1992 gebruikte hij zijn inzichten om op één dag een slordige 1 miljard dollar rijker te worden. De huidige aanval op de euro lijkt fundamenteler en zal naar zijn inschatting de euro niet enkel tot onder de 0,80 dollar jagen, maar het hele euro-project op losse schroeven zetten.

Het wordt dus tijd dat de landen uit de eurozone al hun politieke moed bijeen rapen en de problemen van hun financiële systeem ten gronde aanpakken. Het huidige gekibbel rond steun aan Griekenland is niet enkel pijnlijk voor alle betrokken partijen, maar gaat ook compleet voorbij aan de diepere oorzaken van de huidige crisis. Voor het europroject liep het ook wel eens mis met de begroting van Europese landen, waarom kunnen we niet gewoon teruggrijpen naar de recepten van weleer?

België kreunde in de eerste helft van de jaren ’80 onder begrotingstekorten (1981:13% van het BNP; 1982: 11,2%; 1983: 11,4%; 1984: 9,2%; 1985: 8,6%; 1986: 8,9%; 1987: 7,1%; 1988: 6,4%; 1989: 6,5% ) en een overheidsschuld die uiteindelijk opliep tot 139% van het BNP in 1993. Beiden waren relatief net iets groter dan die van Griekenland nu (voor 2009 werd er een deficit opgetekend van 13% en een schuld 125% van het BNP, voor 2010 mikt Griekenland momenteel echter op een deficit van 8,7%). Een devaluatie en een aangepast begrotingsbeleid volstonden om onze rentesneeuwbal langzaam aan te laten wegsmelten. Waarom is het Griekse probleem dan zoveel groter?

Eigenlijk is het antwoord simpel: onzekerheid. Toen de regels voor de eurozone werden opgesteld ging men er van uit dat de Maastricht-regels waaronder de 3%-norm volstonden om fundamentele begrotingsproblemen te voorkomen. Daardoor werden er geen duidelijke regels opgesteld over wat de Europese Unie moet doen als het fout loopt.

Normaal gezien is schuld in binnenlandse deviezen ‘veilige schuld’. Er is namelijk altijd de devaluatie-noodrem om de schuld terug te dringen. In 1982 maakte België dan ook gebruik van deze noodrem om uit haar precaire situatie te raken (devaluatie van 8,5% binnen het Europese Muntsysteem). Enkel schuld in buitenlandse deviezen kan een land dus naar de financiële afgrond brengen. Maar is de Griekse schuld nu een schuld in binnenlandse of buitenlandse deviezen? Kan Griekenland uit de eurozone gekegeld worden? Wat gebeurt er als Griekenland failliet gaat?

Op al deze vragen waarop we vandaag geen antwoord kunnen geven, zouden we kunnen oplossen door heldere regelgeving. Zonder een duidelijk kader is onzekerheid troef en elke belegger weet dat onzekerheid geld kost. Onzekerheid brengt namelijk risico’s met zich mee en net dat risico zorgt voor een uitzichtloze Griekse situatie. Griekenland wil drastisch saneren, maar kan door de manifeste onduidelijkheid omtrent haar toekomst in de eurozone geen geld meer ontlenen aan redelijke intrestvoeten (ter vergelijking: Duitsland ontleent aan 3,08%, Griekenland aan meer dan het dubbele, nl 6,49%). Een duidelijk en correct gereguleerde euro brengt stabiliteit, maar de onduidelijkheid in het huidige project brengt vooral extra kosten en volatiliteit.

Er zijn echter niet alleen duidelijke afspraken nodig omtrent faillissementen van soevereine landen en de aanpak van crisissen binnen de eurozone, er moet ook eens gekeken worden naar de regelgeving in de financiële sector. Theoretisch gezien is deze sector van cruciaal belang voor de goede werking van onze reële economie, maar de bestaande manke regelgeving zorgt ervoor dat ook wilde speculatie tegen deze reële economie erg winstgevend kan zijn.

In politieke middens wordt vaak al te gemakkelijk de stelling ingenomen dat ‘shorten’ de oorzaak van alle kwaad is, maar deze populistische visie gaat voorbij aan de werkelijke kernoorzaken van de niet aflatende opeenvolging aan financiële schandalen en crisissen. Het probleem ligt niet zozeer bij het feit dat mensen inzetten tegen een koers, maar wel bij het feit dat ze dit ‘naakt’ doen, of met een ‘leverage’ die een verstorend effect heeft op de normale marktwerking.

Maar het probleem reikt verder. Investeringsbanken helpen Griekenland via boekhoudkundige en financiële spitstechnologie in het verbergen en bestendigen van hun wanbeleid. Vervolgens gaan deze zelfde banken dan beleggen tegen het falende Griekse beleid. Volstaat een betere regelgeving omtrent speculatie, of moeten ook de misbruiken via boekhoudkundige en financiële spitstechnologie onder handen genomen worden? Als banken werken als ‘enablers’ voor bedrieglijk beleid, mogen we dan blind blijven voor hun rol hierin? Zonder ondersteunende banken had Griekenland haar bedrog namelijk nooit kunnen volhouden. Welk beleid heeft dan meer succes, datgene dat enkel gebruikers aanpakt, of datgene dat ook de dealers bestraft?

Het is duidelijk: er moet een sterkere centrale, overkoepelende sturing en controle zijn van de Europese financiële markten. Dat kan door een versterking en uitbouw van de Europese Centrale Bank of door oprichting van één of meerdere extra Europese instellingen met duidelijke slagkracht op vlak van controle en sanctionering. Er moeten ook duidelijke afspraken zijn over wat er gebeurt als het grondig fout loopt.

Herman Van Rompuy kan, 60 jaar na Paul Henri Spaak, op zijn beurt een historische rol spelen op het Europese forum. Alle spelers zitten rond tafel. Laat ze niet enkel debatteren en discussiëren, maar laat ze, in het belang van alle Europese landen en hun miljoenen inwoners, vooral ook duidelijke en afdwingbare regels maken.