zondag 4 november 2012

Voor een ander Europa: Van technocratie naar solidariteit

De Europese Unie is een onvoltooide symfonie. Waar het nu op aan komt is om teveel dissonantie en wanklanken te beperken. Om ervoor te zorgen dat 'Ode an die Freude' – het 40 jaar geleden door de Raad van Europa als Europees Volkslied geadopteerde gedicht van Schiller – ook bij zoveel mogelijk van de 500 miljoen Europese burgers als muziek in de oren gaat klinken.

Ik ben Vlaming, Europeaan en wereldburger. Mensen leven in kringen: het gezin, de familie, de werkkring, de vrienden, de gemeente, de natie en ook in Europa, hoewel dat soms een ver-van-mijn-bed show lijkt. Europa is een onvoltooid verhaal, een werk van lange adem, van vallen en opstaan, van prachtige realisaties tot grote mislukkingen. Een project dat fascineert maar soms ook afstoot.

In die zin was het toekennen van de Nobelprijs voor de Vrede aan de EU niet zo vreemd. Er waren vele cynici die de prijs zeker op dit moment van existentiële crisis van Europa als absurd omschreven. Maar ten eerste gebeurde het wel vaker dat mensen of organisaties – Artsen zonder Grenzen, de VN, president Obama of de Birmese Aung San Suu Kyui bijvoorbeeld – de Nobelprijs voor de Vrede eerder kregen als aanmoediging.

Ten tweede is het niet omdat de nieuwe, in Europese welvaart opgegroeide, generaties zich weinig kunnen voorstellen bij begrippen als dictatuur en oorlog, dat de Europese Unie niet meer als ''de op wereldvlak meest succesvolle oefening in conflictpreventie uit de geschiedenis'' mag gelden.

Het is ondertussen al 55 jaar geleden dat het Verdrag van Rome werd ondertekend. Op 1 januari 1958 gingen dat verdrag en het Euratom-verdrag samen van start, samen met het EGKS-verdrag van 1952 dat een gemeenschappelijke markt voor kolen en staal tot stand zou brengen. De twee industrietakken die de oorlogswapens hadden geproduceerd werden de gangmakers van vrede. Zo werd de Europese integratie op gang getrokken.

De Tweede Wereldoorlog had pijnlijk duidelijk gemaakt dat Europese landen nauw moesten samenwerken om de demonen van het verleden af te schudden. Europa lag in puin en er was dringend nood aan economisch herstel. De verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog, de miljoenen doden, de genocide op de Joden, zigeuners en homoseksuelen zorgden voor een heroplevende ‘Nooit Meer Oorlog’-gedachte. Die kenden we in Vlaanderen. Uit de puinhoop van de Eerste Wereldoorlog was bij ons de pacifistische Frontpartij ontstaan en jaarlijks trokken tienduizenden Vlamingen op ‘IJzerbedevaart’ naar Diksmuide waar de boodschap voor Vlaams zelfbestuur, pacifisme en pluralisme weerklonk.

De rauwe realiteit van de oorlog

Ik behoor ook tot een unieke generatie. Iedereen jonger dan vijfenzestig behoort tot de eerste generatie die voor het eerst sinds eeuwen geen oorlog op eigen grondgebied heeft meegemaakt. Mijn ouders maakten de Tweede Wereldoorlog nog mee als tieners. Mijn moeder vertelt levendig over de bezetting en de haat voor de Duitsers. Mijn grootvader langs moederszijde was in november 1913 met mijn grootmoeder getrouwd, maar werd op 1 augustus 1914 gemobiliseerd. Voor hem startte de ‘Groote Oorlog’ in en om de forten van Namen. Ik vond in militaire archieven de documenten terug die me aantoonden waar en hoe mijn grootvader die vier jaar ‘achter de IJzer’ doorbracht en hoe hij zijn jonge bruid pas meer dan vier jaar later terugzag.

Mijn generatie en al wie jonger is, kennen oorlog alleen van televisie of bioscoop: ‘De langste dag’, ‘Saving Private Ryan’, het vreselijke beeld van dat Vietnamese meisje dat na een napalmbombardement naakt, brandend en huilend wegrent, enzovoorts. Sinds het begin van de jaren negentig kreeg oorlog zelf iets afstandelijks. Wie herinnert zich niet de 'computerspelletjesbeelden' van de Golfoorlog in Koeweit? Sindsdien verslaat CNN elke oorlog bijna als een surrealistisch gebeuren. In de winter van 1998 zagen we nog de vertwijfelde gezichten van de vele Albanese Kosovaren die op de vlucht sloegen voor de hel die de Serven aanrichtten in Kosovo. Twee maanden na het einde van de oorlog, in augustus 1999, reisde ik door het compleet door de Serven verwoeste Kosovo en tekende ik de getuigenissen op van de waanzin. Maar wat gebeurde er intussen echt in Afghanistan? Wat gebeurt er in Congo, Rwanda, Zimbabwe? In Somalië of Soedan? Wat gebeurt er achter de schermen in Syrië en Tsjetsjenië? Waar blijft de verslaggeving en de algemene verontwaardiging over dit soort vuile oorlogen?

Ik was de voorbije dertien jaar meer dan twintig maal in ex-Joegoslavië: in Macedonië, Bosnië-Herzegovina en Kosovo. Ik bezocht Albanië. En ik besef dat ieder die daar woont hoopvol uitkijkt naar het Europese voorbeeld. Samenwerken, traag maar zeker, zorgen voor vrijheid, naleving van de mensenrechten, vrede en vooral ontwikkeling. De mensen ginder beseffen veel beter dan de spreekwoordelijke Jan met de pet hier dat de Europese Unie de beste verzekering is voor vredevol samenleven. Europese vertrouwenscrisis of niet, voor hen blijft de EU een magneet.

Bestaat er trouwens een andere manier om Serven, Montenegrijnen en Albanese Kosovaren vreedzaam te laten samenleven dan door hen een perspectief te bieden op lidmaatschap van de Europese Unie? Is er een andere manier om verbittering en haat, frustratie en onmacht te overstijgen? Bestaat er een betere manier om vroegere verdrukkers en verdrukten te laten samenwerken? Bestaat er een betere garantie op vrede? Wie het weet mag het zeggen.

Het succes van de Europese Unie

In zijn boek ''Waarom Europa de 21e eeuw zal domineren'' beschrijft Mark Leonard, directeur buitenlands beleid van de denktank Centre for European Reform op een meesterlijke wijze het ongelofelijke succes van de Europese Unie:

Al vijftig jaar lang staat er iedere dag wel een verhaal in de krant over onenigheid, doelstellingen die niet bereikt zijn, diplomatieke ruzies, een permanent gevoel van mislukking. Maar historici vertellen een ander verhaal dan journalisten. Zíj beschrijven een Europees continent met een buitenlandse politiek die tot de meest succesvolle in de geschiedenis behoort. Zij vertellen ons dat, in amper vijftig jaar, oorlog tussen tussen de Europese mogendheden ondenkbaar is geworden, dat Europese economieën Amerika hebben ingehaald, en dat Europa achtereenvolgende reeksen landen vanuit een dictatuur de democratie heeft binnengehaald.

De Europese Unie is zoals Mark Leonard stelt een vredeszone van 500 miljoen burgers. Rond die blauwe kaart van de Unie bevindt zich een tweede cirkel van 385 miljoen mensen die land- en zeegrenzen met de Unie delen. Daaromheen leven nog eens 900 miljoen mensen die gelinkt zijn aan de EU omdat de EU hun grootste handelspartner is of hun grootste bron van kredieten, buitenlandse investeringen of ontwikkelingshulp. ‘Twee miljard mensen (eenderde van de wereldbevolking) wonen in de “eurosfeer”; de Europese invloed sfeer die geleidelijk aan door het Europese project wordt getransformeerd en die de Europese aanpak overneemt.’

De macht van Europa wordt maar al te vaak verward met zwakte. Als Rusland het Kyoto-protocol ondertekent om goede relaties te onderhouden met de EU; als Polen eindelijk eens iets doet aan zijn minderhedenprobleem omdat het lid wil worden van de EU; als een islam-regering in Ankara na aandringen en protest van de EU de voorstellen van de eigen partij intrekt om overspel te beschouwen als een strafbaar misdrijf omdat de Turkse regering zich niet de toorn van Brussel op de hals wil halen, dan kunnen we niet langer spreken over zwakte. Dan moeten we onze definities over sterkte, macht en zwakte herdefiniëren.

Als we eens ophouden de wereld te bekijken door de bril van de Verenigde Staten, dan zullen we vaststellen dat ieder element van zogenaamde Europese zwakte er een is van buitengewoon transformerende macht. Voor mij is de Europese eenwording in zeer belangrijke mate een vredesproject, het zorgen voor stabiliteit, welvaart en vooral welzijn. Europa kan voor mij geen boze schoonmoeder zijn die enkel wordt opgevoerd als er iets fout loopt.

Betekent dit dat ik de ogen sluit voor wat er fout loopt?

Geenszins! Daarom schreef ik in 2004 het boek “Echo’s voor een ander Europa”, in 2009 “Voor een ander Europa” en in in 2012 “De onzichtbare hand die ons wurgt”. Ik leg erin uit waarom ik niet blind kan zijn voor het feit dat Europa heel arrogant kan zijn, vaak over de hoofden heen praat, zich laat leiden door een bepaald soort technocraten: bestuurders en beleidsmakers die soms heel ver weg leven van de reële wereld en die geen voeling hebben met waar Jan Modaal zich echt om bekommert. Zij kijken vaak al te minachtend neer op de nationale democratieën. Ik leg uit waarom ik een meer sociaal Europa wil, een Europa dat niet kiest voor het neoliberalisme als alfa en omega van het politiek handelen. Ik wil een ander en beter Europa. In het Europees Parlement en daarbuiten komen de groene fractie en ikzelf elke dag opnieuw op voor een meer democratisch, sociaal, ecologisch-duurzaam, gezond, transparant Europa. In dit meer solidair Europa dat voluit gaat voor een andere globalisering en voor vrede, ligt mijn kernboodschap.

Daar ligt ook de impliciete opdracht verscholen die het Nobelcomité aan de bestuurders en politici geeft: als de EU niet drastisch socialer en duurzamer wordt, zal het opgebouwde vredesdividend verdampen. Dat zien we nu bijvoorbeeld al heel duidelijk gebeuren in Griekenland. Daar duiken de oorlogsdemonen van hatelijk nationalisme, xenofobie en geweld in volle hevigheid op.

Tegen de achtergrond van de financieel-economische crisis die in 2008 losbrak en de daarop volgende eurocrisis, moet de strijd voor een ander, meer solidair Europa dan ook al onze aandacht krijgen. Deze strijd is in se geen strijd tegen Europa zelf. Het is wel een strijd tegen de neoliberale invulling van Europa door de staatshoofden en regeringsleiders, door de Europese Commissie die bestaat uit voornamelijk christendemocraten en liberalen en hier en daar een verloren gelopen sociaaldemocraat.

Er was een tijd dat de staatshoofden en regeringsleiders twee maal per jaar bijeenkwamen. Nu komen ze bijna maandelijks bij elkaar. Toch hollen ze de feiten achterna en zorgen ze voor fiasco na fiasco. Deze technocratische en intergouvernementele aanpak, draagt er toe bij dat velen het geloof in de Europese Unie hebben verloren.

Bij veel waarnemers spoelt elk overgebleven restje vertrouwen in de Europese democratie weg. Het Europact of het nieuwe begrotingsverdrag waartoe de regeringsleiders eind 2011 besloten, was na twee jaar euro crisis een nieuw voorbeeld van intergouvernementeel broddelwerk. Het valt buiten het raamwerk van de Europese Unie en bleek al snel onvoldoende zijn om de stabiliteit van de eurozone op langere termijn te garanderen. Langs deze weg wordt het erg moeilijk de muntunie een effectief economisch bestuur te geven en de democratische controle te versterken. Maatregelen als een effectieve bankenunie komen traag tot stand en botsen op weerstand in lidstaten wegens verlies aan soevereiniteit. De EU kan dat 'verlies' alleen rechtvaardigen als er een algemeen belang tegenover kan staan. Met andere woorden, Europese burgers moeten er van overtuigd zijn dat méér Europa ook echt in het belang van hun kinderen is.

Over één zaak lijken alle Europese regeringen het roerend eens – en dat in tijden van dreigende recessie: razendsnel en drastisch besparen. Dat draconische besparingsplannen doorgevoerd worden onder druk van ‘de financiële markten’ is een valse voorstelling van zaken. De financiële markten vragen dat niet. De druk komt eerder van neoliberale dogma’s. Het blinde besparen door Europese regeringen vanuit een budgettaire orthodoxie is economische zelfmoord. Een begrotingstekort wegwerken, zonder te investeren in duurzame Europese projecten (Green New Deal) die gefinancierd worden via eurobonds, een tobintaks (opbrengst 50 miljard euro per jaar), een echte Europese strijd tegen fiscale-fraude (in de EU geschat op 250 miljard euro per jaar), is uiterst contraproductief. Dat geeft men nu zelfs bij het IMF toe!

De Griekse besparingstragedie bewijst de stelling: de economische groei wordt door de besparingen die het land langzaam wurgen steeds negatiever; het begrotingstekort en de schuldgraad lopen onhoudbaar hoog op. Toch gaat men keihard door op dezelfde doodlopende weg. Het opnemen van een begrotingsevenwicht als ''gouden regel'' in de grondwet, is dan ook precies de weg die de EU niet moet inslaan. Het is de weg van technocratie en voert ons weg van solidariteit. Europa moet het vertrouwen terugwinnen van de Europese burger. Want straks redden we de euro en verliezen we tegelijk de Europese burgers.

De enige uitweg is een beleid van hoop, dat oog heeft voor armoede, bestaansonzekerheid en uitzichtloosheid. Een beleid dat verantwoordelijkheidsgevoel en beter bestuur centraal stelt bij alle bestuurlijke en zakelijke elites. Voor een Europees herstel is er daarom nood aan een sterke regulering van de financiële markten, een coherent Europees belastingsysteem, een Europees Monetair Fonds, beter monetair toezicht. En aan investeringen in de vorm van een groene New Deal, met investeringen die antwoorden bieden voor de financiële crisis, de economische crisis, de sociale crisis en de klimaatcrisis. Dat is het andere Europa, waar ik voor strijd.

Bart Staes

Literatuur


Mark Leonard, Waarom Europa de 21ste eeuw zal domineren, Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen, 2005.

Bart Staes, 'Echo’s voor een ander Europa', Houtekiet, Antwerpen/Amsterdam, 2004.

Bart Staes, 'Voor een ander Europa', Houtekiet, Antwerpen/Amsterdam, 2009.

Bart Staes, 'De onzichtbare hand die ons wurgt. Hoe de poenscheppers van de financiële sector de Amerikaanse droom kaapten en nu de Europese unie gijzelen',  E-book, Brussel, 2012.