woensdag 26 november 2008

Herstelplan van de Europese Commissie stap in goede richting naar een groene New Deal

Het herstelplan dat de Europese Commissie vandaag voorgesteld heeft, stelt in zekere mate gerust. Europa houdt de ecologische doelstellingen op de voorgrond: de versnelde transitie naar een low carbon economy wordt als een van de strategische doelen naar voor geschoven. Ik ben blij met het voorstel. En het blijft natuurlijk afwachten hoe individuele lidstaten erop gaan reageren.

Ik blijf ervan overtuigd dat er nood is aan een ware "Groene New Deal" om de economische crisis te bezweren en de transitie te maken naar een nieuwe, groene economische orde. De kern van zo’n Groene New Deal is dat we vandaag moeten investeren in de welvaartstakken van de toekomst zoals hernieuwbare energie en groene technologische innovatie.

Het voorstel van de Europese Commissie gaat gelukkig deze richting uit, maar houdt te weinig rekening met het totale plaatje. Alle maatregelen samen zouden onze totale ecologische voetafdruk in absolute termen moeten verminderen. En hier is het verhaal van de Europese Commissie echt niet coherent. Dat is een duidelijk minpunt van de tekst.

We kunnen niet aan de ene kant volop kiezen voor energie-efficiëntie en klimaataanpassing en aan de andere kant via TransEuropese Netwerpen (TEN's) toch nog volop doorgaan met het aanleggen van autowegen. We kunnen ook niet volop de ontwikkeling van groene auto’s stimuleren, en tegelijk de ogen sluiten voor de structurele oververzadiging van de markt voor auto’s en de congestie van onze wegen. Wat je aan de ene kant wint, verlies je zo aan de andere kant.

Het herstelplan gaat ook nogal los over de structurele oorzaken van de financiële crisis die aan de basis liggen van de huidige recessie. Een herstelplan dient in eerste instantie om het vertrouwen van de consument en de belegger te herstellen en geloof in betere tijden te schenken. Met louter een budgettaire aanpak, gaat dit niet lukken. Er moet immers ook een sterk signaal gegeven worden dat de excessen die geleid hebben tot de financiële crisis, worden aangepakt. Dit ontbreekt in het huidige plan.

Als groenen blijven we daarom pleiten voor het invoeren van een Europese financiële waakhond, het inperken van de exotische financiële producten, het verhogen van de kapitaalsvereisten, het strikt scheiden van deposito- en zakenbanken, een publiek en onafhankelijk europees ratingagentschap, etc. Al deze voorstellen zijn terug te vinden in ons 21 puntenprogramma voor structurele hervorming van de financiële sector.

Maar dit herstelplan toont ook aan dat Europa nog niet rijp is om een echt gedegen economisch beleid te voeren. De budgettaire slagkracht ontbreekt en er wordt teveel verwacht van en gevraagd aan de lidstaten. En die stellen zich al te vaak terughoudend op. De rol van Europa blijft eerder beperkt tot coördinatie. Of deze coördinatie ook echt zal slagen, zal de volgende maanden nog moeten blijken.

Het is echt mijn overtuiging dat er op dit terrein niet minder maar veel meer 'Europa' nodig is!

dinsdag 25 november 2008

Europese EULEX-missie mag niet bijdragen aan opdeling Kosovo

(update 1 december 2008)
Samen met mijn collega Europarlementariër Joost Lagendijk van GroenLinks was ik op 17 februari 2008 in het Kosovaarse Pristina toen de onafhankelijkheid werd uitgeroepen. En dat viel in heel slechte aarde bij de Serven. Joost en ik waren nog niet goed terug in Straatsburg op 18 februari of de Servische minister van Buitenlandse Zaken stond al aan onze deur om zijn beklag te doen. 'Actief lobbyen' heet dat want op woensdag 20 februari vond er al een debat plaats over de Kosovaarse onafhankelijkheid in de plenaire vergadering van het EP. De Servische minister ging efficiënt te werk. Hij werd zelf apart gehoord in de Commissie Buitenlandse Zaken van het EP.

Een civiele Europese missie

Na het uitroepen van de onafhankelijkheid werd de oorspronkelijk VN-missie UNMIK afgebouwd en vervangen door een Civiele Vertegenwoordiging. De EU helpt de Kosovaren bij het garanderen van stabiliteit en goed-werkende multi-ethnische structuren in het hele land, dus ook in het gebied ten noorden van Mitrovica dat aan Servië grenst. Dat doet ze met de EULEX-missie, een contingent van politieagenten, douaniers, rechters en procureurs die de lokale autoriteiten bijstaan om de rechtsstaat te handhaven en misdedigers op te pakken en te veroordelen.

Die EULEX-missie is een doorn in het oog van de Servische autoriteiten. Recentelijk slaagden ze erin Ban Ki-Moon, de secretaris-generaal van de VN, een nieuw zes-puntenplan voor Kosovo aan de VN-veiligheidsraad voor te leggen. Sommige Europese leiders hebben zich achter dit voorstel geschaard en Kosovo naar verluidt zelfs onder druk gezet het te accepteren.

Een tweedeling van het land

Het plan Ban Ki-Moon impliceert dat in Kosovo twee verschillende politiediensten en twee verschillende rechtstelsels geïnstalleerd worden. Politie, justitie en douane in Noord-Kosovo zouden direct onder het gezag komen te vallen van de VN UNMIK-missie en zouden alleen de wetten van het VN-bestuur respecteren. In Zuid-Kosovo zou politie, justitie en douane onder het bestuur van Pristina komen met steun én toezicht van EULEX. Als dit systeem van twee stelsels geaccepteerd wordt, is de eenheid van Kosovo verder weg dan ooit.



Schamel wisselgeld


Het wisselgeld van Belgrado voor de toezeggingen in het Zespuntenplan is dat zij de komst van EULEX accepteert. De meeste Serviërs waren tot nu toe faliekant tegen EULEX, omdat zij er een bevestiging in zagen van Kosovo's onafhankelijkheid. Sommige Serviërs, vooral in Zuid-Kosovo, denken hier anders over, omdat EULEX bijdraagt aan hun rechtsbescherming en omdat EULEX misdaden tegen Serviërs zal bestraffen die tot nu toe wachten op berechting. Hoewel Servië zich verzet tegen de Europese aanwezigheid in Kosovo, wil het land graag lid worden van de EU.



Verontwaardigng

Het VN-plan stoot op onnoemelijk veel verzet in Kosovo. Vorige week woensdag was er al een vrij massaal bijgewoonde betoging in Pristina. Er zijn in de Kosovaarse hoofdstad weinig politici te vinden die nieuwe toezeggingen willen doen aan Servië. Kosovo heeft bij de onafhankelijkheidsverklaring al ingestemd met het Ahtisaari-plan, waarin voor de Kosovaarse Serviërs verregaande minderheidsrechten zijn opgenomen.

En nu is er dus ook het plan van Ban Ki-Moon. De vrees bestaat dat dit uitmondt in de definitieve opsplitsing van Kosovo: een zuidelijk gedeelte waar nagenoeg alle twee miljoen Albanezen en ruim de helft van de ongeveer honderdvijftigduizend tot tweehonderdduizend Serviërs leven. En een noordelijk gedeelte waar de overige Serviërs wonen in een vrij klein gebied, dat de facto onafhankelijk is. Officieel is Kosovo, volgens alle partijen, nu nog één geheel.


Balkanoorlog


De internationale gemeenschap (in de praktijk Rusland, de VS en enkele Europese landen) hebben zich altijd verzet tegen opdeling van Kosovo uit vrees voor zogenaamde "etnische grenzen". Opdeling is een grote bedreiging voor het multi-etnische karakter van de staat. De Serviërs in het zuiden zijn mordicus tegen deling en plannen massaal uit Kosovo te vertrekken als het zover komt. De Albanese minderheden in buurlanden Servië en Macedonië kunnen de deling aangrijpen om op hun beurt onafhankelijkheid of aansluiting bij Kosovo te zoeken. Dit zou de Serviërs in Bosnië weer een steuntje in de rug geven om zich af te splitsen. In dit worst case scenario is een nieuwe oorlog op de Balkan niet veraf.


Absurd

De VN is al bij al vrij absurd bezig. En er is verdeeldheid in het EU-kamp, wat zorgt voor heel wat geschipper. Samen met Joost Lagendijk vind ik dat de EU te lief is voor Servië: "Belgrado heeft lang geleden zijn recht verloren om Kosovo te besturen.

Het Europees Parlement heeft het voorstel gesteund van VN-gezant Ahtisaari, om van Kosovo een multi-etnische staat te maken. Joost en ik vinden dan ook dat we niet kunnen toelaten dat Belgrado dat streven blijft blokkeren. De EU moet er niet voor terugschrikken om drukmiddelen te gebruiken: Servië kan wat ons betreft geen kandidaat-lid worden, zolang het verhindert dat EULEX in heel Kosovo aan de slag kan.

 De essentie van EULEX is corruptie en georganiseerde criminaliteit tegen te gaan, om minderheidsrechten te verzekeren en om etnisch gemotiveerde en zware misdrijven op te lossen. De essentie van EULEX is het helpen vestigen van één effectieve rechtstaat op het hele grondgebied van Kosovo.

Vreemde dingen

Tegelijk gebeuren er vreemde dingen in Pristina. Op 14 november ontplofte er een bom voor het gebouw van de EU. Al bij al minieme schade. Vreemder echter is dat de Kosovaarse politie drie Duitse staatsburgers aanhield op verdenking van de bomaanslag. Zeer spoedig bleek dat het drie agenten van de Duitse geheime Bundesnachrichtendienst (BND) waren. De Duitse autoriteiten beweren dat de drie 'toevallig in de buurt waren'. Vreemd. Eind november werd de aanslag opgeëist door een onbekende paramilitaire organisatie. Het gaat volgens hen om "het begin van
de gewapende strijd tegen de EULEX-missie, die tegen Servische voorwaarden
zal werken en door de Albanezen verworpen wordt", stelde het zogenaamde
Leger van de Republiek Kosovo. Een VN-rechter moet nu beslissen over de vrijlating van de drie Duitse geheimagenten.

EULEX-missie krijgt groen licht van VN-veiligheidsraad

De VN-Veiligheidsraad gaf op 26 november groen licht voor de lang geblokkeerde EU-missie. De 2.000 Europese agenten, rechters en beleidsexperten zullen wel alleen in Albanese woongebieden gestationeerd worden. In de regio's met een Servische minderheid blijft het VN-bestuur in Kosovo (UNMIK) verantwoordelijk. De Kosovaars-Albanese regering en ook de oppositie vinden de regeling maar niks en zien ze als
een inbreuk op de soevereiniteit van hun land.

De beslissing van de VN-veiligheidsraad komt zeker nog ter sprake in het EP. Zelf ben ik er niet gelukkig mee want het lijkt erop dat we afstevenen naar een tweedeling van Kosovo.

maandag 24 november 2008

De crash van de autoindustrie

Ik las met aandacht dit weekend het Standaard-interview "Een zweer die openbarst" met Peter Leyman (ex-Volvo Gent), auto-analyst Vic Heylen en Pierre-Alain De Smedt van Febiac. Twee passages trokken mijn aandacht.

Over de oorzaken van de crisis in de automobielindustrie zegt Peter Leyman onder meer: "Ik denk dat wat er nu gebeurt, erger is dan in de jaren zeventig en ik vrees dat er nog een heel pak faillissementen zullen komen. In de jaren zeventig waren het vooral de olieprijzen die de autosector en de consument bedreigden, maar nu komen er nog verschillende andere factoren bij die de situatie veel urgenter maken." Hij somt er zes op. Vijfde reden is "de CO2-normen. Om 120 gram per kilometer te halen, moeten fabrikanten miljarden investeren in ontwikkelingskosten. Bovendien legt dat een enorme druk op het segment van de SUV's, een segment waar nog mooie marges werden gehaald."

Wat Peter Leyman er niet bij vertelt is dat de EU al in 1996 een streefwaarde voor de uitstoot van broeikasgassen door personenwagens vastlegde. Tegen 2005 (en ten laatste tegen 2010) zouden nieuwe wagens slechts 120 gram CO2 per afgelegde kilometer mogen produceren. Maar deze voorlopige doelstelling werd onder druk van de automobielsector nooit in een wet verankerd.

In de plaats van bindende wetgeving is er een vrijwillige overeenkomst gesloten tussen de Europese Commissie en de automobielsector. Daarin engageerde de Europese federatie van autoconstructeurs ACEA zich tot een gemiddelde CO2-uitstoot van 140 g/km in 2008, eventueel uit te breiden tot 120 g/km in 2012. En die vrijwillige overeenkomst heeft de autombielindustrie dus nooit nageleefd. Wagens stoten eind 2008 gemiddeld 162 gram CO2/km uit! Kortzichtigheid troef dus. Hadden de automobielconsructeurs twaalf jaar geleden de moed en het inzicht gehad wel te investeren in energiezuiniger wagens dan zouden ze nu niet moeten klagen over de verplichtingen die de wetgever nu wil opleggen.

In het Europees Parlement en de Raad van Ministers ligt nu inderdaad ontwerp-wetgeving om de autosector wel dwingende normen op te leggen. En het is daarover dat de heer Leyman nu klaagt. Eigen schuld, dikke bult dus.

Maar toch is er hoop. Wat verder in het interview lees ik een verklaring van de heer De Smedt van Febiac: "Ik denk dat wat er nu gebeurt, vooral evoluties zal versnellen. Er zullen nu niet plots compleet nieuwe trends de kop opsteken, maar de ontwikkelingen die al bezig zijn gaan vlugger naar de markt komen. Ik denk dan aan kleinere, zuinigere auto's die minder schadelijke stoffen uitstoten. Elektrische wagens ook. Als we dat kunnen waarmaken, kan de crisis binnen twee tot drie jaar voorbij zijn. Dat voorspel ik niet alleen, hoor. Ook het onderzoeksinstituut J.D.Power denkt er zo over."

Hebben ze het dan toch begrepen? Het verstand komt duidelijk met de jaren ...

zondag 23 november 2008

Blue Card zonder rode loper

In het Europees Parlement werd deze week ook uitvoerig gepraat en gestemd over het voorstel tot invoering van een zogenaamde Europese blue card, een werk- en verblijfsvergunning voor hoogopgeleide migranten van buiten de EU. Naar analogie met de Amerikaanse Green Card moet dit de toegang tot de Europese arbeidsmarkt voor hooggekwalificeerde migranten eenvoudiger maken. Van het oorspronkelijke Commissievoorstel, dat al mager was, blijft weinig overeind. We zijn met de Europese Groenen zeer ontgoocheld over het resultaat en onthielden ons bij de eindstemming.

De Blue Card zou drie jaar geldig zijn en zich beperken tot hoogopgeleide migranten. Wat wij als Groenen niet begrijpen is dat de Europese Commissie dit voorstel niet meteen uitbreidde is naar een migratieprocedure voor iedereen die hier werk kan vinden. De Europese beroepsbevolking zal tegen 2050 met 20 miljoen mensen inkrimpen en dus hebben we die mensen juist hard nodig.

Het Commissievoorstel voor de Blue Card liet nog enige ruimte voor migratie van personen die geen diploma, maar wel sterke vaardigheden hebben. Het Parlement heeft daar echter een stokje voor gestoken door de voorwaarden voor migratie veel strenger te maken. Vooral de eis van het Europarlement dat migranten 5 jaar werkervaring moeten hebben, waarvan 2 jaar als ´senior medewerker´, is onaanvaardbaar. De Europese Commissie stelde eerder 3 jaar voor.


De inkomensdrempel legt het Europees Parlement op 1,7 keer het gemiddelde loon van de lidstaat. Dat is veel te hoog. Willen we met de VS en Canada kunnen concurreren, dan moeten we het echt eenvoudiger maken voor mensen om hier te komen werken. De rode loper ligt met dit voorstel zeker niet klaar voor hoogopgeleiden. Slechts 5,5% van hen komt momenteel naar de EU, terwijl 54% naar de Verenigde Staten en Canada trekt.

Groen! wil graag een Europees migratiebeleid. De lidstaten hebben tot nu toe vooral regels afgesproken om mensen uit te zetten of buiten de deur te houden. Dat is niet realistisch willen we werkelijk een gezamenlijk Europees migratiebeleid ontwikkelen. Het is begrijpelijk dat mensen naar hier willen komen om een beter leven op te bouwen. Om illegale migratie te verminderen is het dan ook nodig dat die mensen de kans hebben om legaal in Europa te werken. Dat kan straks -eens het voorstel is aangenomen door de Raad van Ministers- met de blauwe kaart, maar nog lang niet voor iedereen.

Meer uitleg over de "blue Card" is ook terug te vinden op de website van het Europees Parlement. En de door het EP goedgekeurde advies aan de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken vind je hier.

Ook in de Financial Times van 20 november verscheen hierover een verhelderend artikel.

zaterdag 22 november 2008

De oorzaken van de oorlog in Oost-Congo aanpakken

In het Europees Parlement werd gedebatteerd over de toestand in Congo. PS-collega Hutchinson begon het debat met te zeggen: stop de retoriek en zorg nu voor actie. Ik denk dat hij volkomen gelijk heeft. Prioritair moet er natuurlijk sterke acties komen om de vreselijke humanitaire situatie van de vele vluchtelingen en de onschuldige burgerbevolking een oplossing te geven. Maar belangrijker nog is dat de oorzaken van het conflict bestreden worden. Ik wil twee essentiële zaken uit het debat halen.

Ten eerste, het belangrijkste is dat er uitvoering wordt gegeven aan de aanbevelingen van het VN-panel van deskundigen voor de illegale exploitatie van de natuurlijke rijkdom van Congo en ook aan de sancties tegen personen en ondernemingen wier deelname aan de plundering van de rijkdom is bewezen. De EU moet actie ondernemen.

Ten tweede, er moet effectief paal en perk gesteld worden aan de illegale exploitatie en uitvoering gegeven worden aan traceerbaarheidssystemen voor de herkomst van goud, tinerts, coltaan, kobalt, diamant, pyrochloor en hout, zodat aan die bloedhandel een einde kan komen. Mijn zeer uitdrukkelijke vraag aan Raadsvoorzitter Jouyet en aan commissaris Ferrero-Waldner is: welke initiatieven ter zake zult u de komende maanden ontwikkelen? Ik denk dat daarop een antwoord moet komen … het antwoord kwam niet. Het debat kan hier herbekeken worden. En de door het EP goedgekeurde resolutie is na te lezen op de website van het Europees Parlement.

woensdag 19 november 2008

Hoe gezond is vandaag het Europese landbouwbeleid?

Ondanks de ernst van de financiële crisis mogen we iets fundamenteels als onze voedselvoorziening en de landbouw niet uit het oog verliezen. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van de Europese Unie is al sinds de jaren zeventig van vorige eeuw controversieel en velen een doorn in het oog. Vooral de gevolgen voor boeren in ontwikkelingslanden en de verstoring van lokale voedselmarkten zijn nog steeds – ondanks de forse hervormingen die in 2003 begonnen – een bittere realiteit. Halverwege het hervormingsproces wordt het GLB weer tegen het licht gehouden en stemt het Europees Parlement (EP), onder de noemer van “Health Check”, deze week over een eigen standpunt.

De Europese Commissie en Europese Raad kwamen immers eerder met eigen voorstellen voor verdere herziening van het GLB. Het EP heeft officieel nog geen medebeslissingsbevoegdheid op dit gebied, dat voorziet het Verdrag van Lissabon, maar de Europese Raad heeft aangekondigd rekening te houden met de stemming in het EP. We zijn benieuwd.

Want mijn EP-collega Kathalijne Buitenweg van Groen Links, rapporteur voor de milieucommissie op dit onderwerp, is terecht niet tevreden met de voorstellen van de Europese Commissie. Ook ik vind deze herziening een jammerlijk, gemiste kans. De Commissie wil boeren nog grotendeels blijven betalen voor wat ze in het verleden produceerden. Er is in de voorstellen ook veel te weinig aandacht voor water en natuur. Daarom een korte gezondheidsanalyse van het Europese landbouwbeleid en wat er volgens de Europese Groenen zou moeten gebeuren voor een gezondere landbouw in tien punten:

1. De Europese Raad wil de betalingen aan boeren vereenvoudigen en meer loskoppelen van productie, maar heeft nagelaten heldere grenzen te stellen aan betalingen aan grootschalige agro-industriële bedrijven. Liefst dertig procent van de GLB-miljarden gaan nog steeds naar 1 procent grote landbouwbedrijven die geen subsidies nodig hebben om te overleven, maar ook goed boerende multinationals als Nestlé, golfclubs en energiegigant RWE eten royaal mee uit de Europese landbouwruif. In plaats van boven en ondergrenzen te stellen aan landbouwsubsidies, zou men de inkomenssteun voor boeren beter koppelen aan prestaties op het vlak van arbeid en milieu. Dus subsidies koppelen aan een duurzame landbouw van hoge kwaliteit.

2. Naar een duurzame plattelandsontwikkeling gaat dan weer weinig geld. Het probleem is dat sinds 2003 wel de koppeling tussen subsidies en productie geleidelijk werd losgelaten en vervangen door ‘inkomenssteun’. Maar men kan de Europese belastingbetaler moeilijk duidelijk maken waarom die subsidies worden gegeven. Dat zou je kunnen doen door er op te wijzen dat steun aan boeren gekoppeld is aan regionale of structurele achterstanden. Of verbonden met door hen verleende diensten die niets met de commerciële markt, maar alles met algemeen belang te maken hebben: beheer van natuurlandschappen en het behoud van biodiversiteit. Helaas gaan Europese beleidsmakers dit fundamentele debat onder druk van de commerciële agro-lobby uit de weg. En daarmee lopen we het risico dat het draagvlak voor steun aan een gezonde landbouwsector wordt ondergraven en dat dus kleinere landbouwbedrijven die een beetje ondersteuning verdienen, ook onder druk komt. De Europese Rekenkamer oordeelde onlangs nog dat milieuprogramma’s in de landbouwsector onvoldoende efficiënt waren als het gaat om concrete doelstellingen voor waterkwaliteit, biodiversiteit en bodemverbetering. In 2003 koppelde de EU het ontvangen van subsidies ook aan het naleven van milieuregels en het respecteren van dierenwelzijn. Er kwamen controles en boetes. Maar in plaats van het nu voorgestelde louter vereenvoudigen van deze reeds weinig concrete regels, zou de EU beter inzetten om het in alle lidstaten veel actiever begeleiden van boerenbedrijven naar een duurzamere productie en er ook principes inzake waterbeheer, biodiversiteit en energie-efficiëntie aan toevoegen. Laat boeren samenwerken met natuurorganisaties en serieuze NGO’s op het vlak van milieu. De kwalitatieve vlucht vooruit in plaats van de defensieve houding waarvoor men nu kiest.

3. De door parlementsleden, NGO’s en journalisten afgedwongen politieke transparantie over wie welke landbouwgelden ontvangt, wees uit dat grote percentages niet naar individuele boeren gaan, maar naar grote ondernemingen. Dat blijft zo onder druk van landbouwlobby. De Europese beleidsmakers doen alsof ze overproductie tegengaan, maar men doet niet meer aan het beheersen van de productie als men tegelijkertijd bijvoorbeeld melkquota verhoogt. Dat zal dan weer het exporteren of dumpen van melkoverschotten buiten de EU-grenzen aanmoedigen.

4. De hervorming van het GLB is er sinds 2003 in principe op gericht om marktinterventie te verminderen van staatsinterventie om boeren ertoe aan te zetten niet meer te produceren dan nodig. Maar de Europese
Commissie gooit nu het kind met het badwater weg. Want bepaalde instrumenten om het aanbod te managen - zoals quota en importvoordelen voor bepaalde ontwikkelingslanden – kunnen kleine producenten aan stabiele prijzen helpen. Ze kunnen helpen om kleine maar duurzame producenten in achtergebleven regio’s te laten overleven, hetgeen weer goed is voor de leefbaarheid van het platteland. Quota voor melk hebben producenten in bepaalde regio’s helpen overleven. Een aanbodsysteem voor melkproductie gericht op Europese consumptie kost de belastingbetaler geen extra geld, helpt kleine bedrijven overleven en schaadt producenten in derde landen niet. Het is dus politiek niet handig om aanbod sturende maatregelen af te schaffen als je geen goede alternatieven biedt, zoals hogere directe inkomenssteun voor kleine producenten in zwakke regio’s. En het garanderen van correcte prijzen voor duurzaam geproduceerde landbouwproducten. Het GLB heeft aanbod sturende maatregelen nodig die de machtspositie van mondiaal opererende agrobusiness aan banden legt en meer ruimte biedt aan kleinere boerenbedrijven.

5. Het verminderen van bureaucratie in het GLB is op zich een goede zaak, maar men houdt onvoldoende rekening met de realiteit dat toenemende importen Europese verwezenlijkingen op het vlak van milieu en dierenwelzijn ondermijnen. Het openen van landbouwmarkten voor producten uit derde landen heeft dan weer geleid tot bijvoorbeeld import van vlees van grote producenten uit bijvoorbeeld Latijns-Amerika, hetgeen al menig kleine Europese producent brodeloos heeft gemaakt. Die kleine veeboeren moeten zich, anders dan de grote importerende bedrijven, wél aan allerlei strikte wetgeving houden. De Europese eisen op het gebied van duurzaamheid en dierenwelzijn zouden ook moeten gelden voor die import, hoewel bepaalde uitzonderingen gemaakt kunnen worden voor ontwikkelingslanden. De Europese Commissie zou dit recht op een eigen en gediversifieerd landbouwbeleid moeten meenemen bij de WTO-onderhandelingen. Net als andere (armere) landen het recht moeten hebben om hun voedselzekerheid te beschermen en import met exportsubsidies uit westerse landen te verbieden.

6. Fair Trade! Deze manier van verhandelen van landbouwproducten uit arme landen heeft zich intussen ontwikkeld tot een international gerespecteerde methode, is de kinderschoenen ontgroeid en voldoet aan bepaalde standaarden. Die ontwikkeling gebeurde van onderop, via boerencoöperaties, consumenten en ontwikkelingsorganisaties. En ondanks de politiek. Het gaat om een handelsmodel dat rekening houdt met mensenrechten, met bescherming van regenwouden, met watervoorraden en milieubescherming. Het is dan ook onbegrijpelijk dat de Europese Commissie dit bewezen model niet betrekt in de herziening van GLB. De Commissie moet markttoegang zoveel mogelijk koppelen aan sociale en milieukundige standaarden. De EU zou het lef moeten hebben om dit soort handelspraktijken in de vastgelopen internationale handelsonderhandelingen te betrekken.

7. Een andere onbegrijpelijke tekortkoming van de huidige herziening is dat de Commissie de brandende kwestie van klimaatverandering en het inzetten van de landbouwsector voor het produceren van agrobrandstoffen nauwelijks aanraakt. De problemen zijn nochtans urgent genoeg: droogte of overstromingen bemoeilijken wereldwijd steeds meer het oogsten van voedsel, er is de concurrentie van agrobrandstoffen met voedselproductie en veranderende eetpatronen – meer vlees - in zich ontwikkelende landen zetten voedselprijzen onder druk. Desondanks (en ondanks een stemming in het EP) blijft de Europese Raad eisen dat een bepaald percentage agrobrandstoffen aan benzine wordt toegevoegd, zonder een diepgaande analyse over wat de gevolgen voor de mondiale voedselzekerheid zullen zijn.

8. De analyse van Commissie en Raad houden ook geen rekening met de gevolgen van speculatie met landbouwgewassen. Een pas verschenen rapport van het Amerikaanse ‘Institute for Agriculture and Trade Policy’ (IATP: “Commodities Market Speculation: the Risk to Food Security and Agriculture”, zie www.iatp.org), toont aan dat deze speculatie, rechtstreeks heeft bijgedragen aan het vergroten van het percentage mensen dat honger lijdt in vele landen. Samen met de financiële sector is ook de handel op de grondstoffenbeurzen volledig op hol geslagen, dankzij deregulering en een gebrek aan toezicht. Prijzen op de internationale markten stijgen en dalen heel snel, waardoor export en import wordt belemmerd en voedselzekerheid toeneemt. Volgens het rapport stegen mondiale voedselprijzen tussen april 2007 en april 2008 met liefst 85 procent. Stijgingen voor tarwe, maïs en soya die niet verklaard kunnen worden door de wet van vraag en aanbod maar wel door speculatie. Per juli 2008 was vooral door grote handfelaars in financiële producten als Goldman Sachs en verzekeraar American Insurance Group het totaalbedrag 317 miljard dollar geïnvesteerd in de zogenaamde “commodities index funds”. Dit bundelt 24 landbouwproducten en ook grondstoffen als olie en allerlei mineralen en het gevolg is dat fluctuaties in prijzen, de verkoop op opties in dit fonds beïnvloeden en zo een invloed op de landbouwprijzen hebben zonder dat dit gekoppeld is aan de beschikbaarheid. De gevolgen van deze speculatie nog schrijnender dan wanneer de kleine Fortis-aandeelhouder zijn spaarpotje verliest door het roekeloos gedrag van de bonus-bankiers. Want dankzij de speculatie met grondstoffen, lijden extra veel mensen honger en laten duizenden het leven. Er is geen enkele internationale, multilaterale overeenkomst, laat staan platform, die de vernietigende speculatie met voedsel kan beteugelen. Op 18 september keurde het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden de "Commodity Markets Transparency and Accountability Act" goed. Een eerste stap om iets te doen aan de uitwassen van speculatie, zij het nog gericht op de eigen landbouwsector. Europa moet daarom, samen met Amerikaanse autoriteiten, dringend een internationaal initiatief nemen.

9. Ondanks de mondiale voedselcrisis gaat de Europese Commissie nog steeds blijmoedig uit van liberalisering van de markten. Een nog vrijere markt wordt gepropageerd als extra vrijheid voor boeren om te reageren op signalen uit de markt. We zien in de financiële sector wat het liberaliseren en loslaten door overheid heeft veroorzaakt. Wat boerenbedrijven nodig hebben is juist steun bij het diversifiëren van hun bedrijf, bij het meer verdienen aan hun producten door verkoop op lokale en regionale markten en door het ontwikkelen van toegevoegde waarde aan hun producten. Maar Europese regelgeving op het gebied van marketing, hygiëne enzovoorts hebben juist marktconcentratie en de macht van supermarktketens over producenten in de hand gewerkt. De GLB-herziening moet niet de vrije markt propageren maar het ondersteunen van miljoenen, kleinere Europese boerenbedrijven door hen minder afhankelijk te maken van grote marktkrachten als de grootdistributie. De EU heeft concurrentieregels tegen monopolievorming: zet die ook in op landbouwgebied!

10. Gezien het cruciale belang van voedselproductie wordt het ook tijd dat er meer democratische inspraak komt bij het vaststellen van het landbouwbeleid voor de nabije toekomst. Enkele uitgangspunten voor de Groenen van zo’n visie: naast een redelijk inkomen voor boeren, en acceptabele prijzen voor consumenten ook een duurzaam beheer van grondstoffen, een gebalanceerde verhouding tussen stad en plattelandsontwikkeling, aandacht voor innovatie en werk, dierenwelzijn en volksgezondheid. De huidige Europese herziening van het GLB, mist deze visie helaas volkomen.

Bart Staes

zondag 16 november 2008

Na het criminele ‘witwassen’, nu het politieke ‘groenwassen’

Het wordt zo langzamerhand ontroerend. Iedereen is tegenwoordig voor het milieu. En iedereen is plots voor meer toezicht op financiële markten en tegen het laissez faire kapitalisme. Dat werd weer eens scherp duidelijk na de verklaringen van voorzitter van de Europese Commissie Manuel Barroso en Commissaris voor Industrie Gunter Verheugen.

Wat was er aan de hand? In de aanloop naar de bijzondere Europese top op 7 november en de internationale top van de G20 in Washington op 14 november, om het hoofd te bieden aan de financiële crisis, kondigde de Europese Commissie enkele maatregelen en plannen aan. En wonder oh wonder, plots trekt iedereen de groene kaart!


Een beetje achterdocht is toch wel op zijn plaats. En daarom zijn groene politici juist nu keihard nodig in de nationale politiek, maar zeker ook in de Europese politieke arena. Want zoals ook blijkt uit de toenemende aanklachten tegen greenwashing door bedrijven — het zich via reclame aanmeten van een onterecht groen imago, dat niet op feiten is gebaseerd — dreigt nu ook de politiek aan politieke greenwashing te doen. Politici die we er eerder nooit op konden betrappen dat ze ene moer om een gedurfd milieubeleid gaven, belijden nu plots het groene gedachtegoed. Commissaris voor Industrie Verheugen is daar een goed voorbeeld van (en met hem de hele Europese Commissie).


Verheugen sprak deze week met de ‘Cars 21 high level group’ (met ondermeer Citroen-Peugeot en het Duitse Daimler) en eiste dat de Europese Investeringsbank (EIB) liefst 40 miljard euro aan ‘zachte leningen’ vrijmaakt voor de in economische nood verkerende auto-industrie. Dit alles onder het motto van ‘het promoten van ecologische innovatie’. Applaus van op de groene parlementsbanken? Vergeet het! Dit is een meesterlijk voorbeeld van politieke misleiding en politiek groenwassen. De EIB zélf ligt al vele jaren onder vuur van groene politici en milieulobby wegens het op miljardenschaal financieren van ecologisch catastrofale projecten. En bovendien die vraag van 40 miljard euro kwam van de Europese automobielfedratie Acea, nadat hun Amerikaanse collegae een lening van 25 miljard dollar kregen. Verheugen neemt — zoals wel vaker — zonder blikken of blozen deze eis over en is openlijk de slippendrager van de auto-industrie.


En Verheugen is dezelfde politicus die zich — met anderen, ook in het Europees Parlement — hevig verzet tegen het stellen van strengere wettelijke eisen voor de CO2-uitstoot van auto’s. Een strijd die we zullen blijven voeren. Het kan niet zo zijn dat een industrie 40 miljard euro krijgt, onder het motto van eco-vriendelijkheid, zonder enige wettelijke garantie dat die groene auto’s ook echt van de band zullen rollen. We zijn wel groen en goed maar niet gek.


De Zweedse vice-premier Maud Olofsson, bevoegd voor energie, formuleerde heel scherp wat de eis van 40 miljard euro van de Europese autofabrikanten de facto aantoont: Ze zijn het afgelopen decennium volledig vergeten om energie-efficiënte voertuigen te ontwikkelen en te produceren. Dit terwijl daar jaren geleden al wel — op basis van vrijwilligheid — politieke afspraken over waren gemaakt. De automobielsector heeft zich gewoon weinig aan die afspraken gelegen laten liggen en wil nu een gigantisch bedrag om alsnog aan die afspraak te voldoen.


Onder het mom van een ‘New Green Deal’ voert Verheugen nu gewoon ouderwetse industriële ondersteuningspolitiek. Want dit is wat er gebeurt: terwijl we in het EP met veel moeite en strijd tegen Verheugen & co (zoals de Duitse autolobby) erdoor kregen dat autofabrikanten vanaf 2012 een boete gaan betalen als ze de toegestane maximum-uitstoot CO2 overschrijden, krijgen die fabrikanten een riante vergoeding voor niet-bewezen diensten (40 miljard euro is meer dan de grootste financiële instellingen kregen).


Daar waar kleine, innovatieve bedrijven die bezig zijn met echte groene technologie jarenlang in de kou blijven staan, krijgen de grootste milieuvervuilers van Europa nog eens even een groene cheque van de belastingbetaler. Laat de biologische champagne maar knallen!


Dit is waarom de Groenen zullen blijven hameren op een waarachtige New Green Deal: eerst de politieke visie op een duurzamere economie en dan de strategie en financiering. Niet omgekeerd.


Want aangevuurd door de financiële crisis is iedereen nu plots voor innovatie. Zoals de Groenen al jarenlang aantonen, is de meest logische ontwikkeling, in de eerste plaats die van duurzame (energie) technologie en energiezuinige en CO2-arme auto’s. Eenvoudigweg omdat we alleen zo ecologisch zullen overleven, maar ook economisch: je creëert nieuwe en duurzame kennis en jobs.


Het is de fameuze door de Groenen bedachte politiek van een Green New Deal, die nu door jan en alleman politiek gerecupereerd wordt. Als het gaat om het werkelijk in praktijk brengen van een Groene Revolutie, wie vertrouwt u dan meer? Zij die deze richting al vele jaren tegen alle maatschappelijke verdrukking en politiek populisme in verkondigen? Of zij die nu plots de groene kaart trekken omdat ons het water aan de lippen staat? Net als in de VS hebben we in Europa consequente politici met een visie nodig en geen groene slippendragers van de gevestigde orde.


Bart Staes