maandag 9 november 2009

Het onmenselijke universum der populisten

Derk-Jan Eppink voert al zijn halve leven strijd tegen ontwikkelingssamenwerking, ook nog toen hij journalist was. Uit zijn stuk 'Ontwikkelingshulp helpt niet' van 6 november lees ik frustratie omdat zijn egoïstische discours maar niet wil aanslaan. Want ondanks de crisis, blijft een meerderheid van de burgers solidair met ruim 'een miljard achterblijvers', mensen die het 'minder goed getroffen hebben' dan wij.

Eppink citeert even dankbaar als voorspelbaar de Zambiaanse econome Dambisa Moyo. Laat ik haar leermeester en internationaal hulpexpert Paul Collier citeren, momenteel professor economie aan de universiteit van Oxford: "Ik heb twee grote vijanden en die heten naïviteit en negativiteit; de veronderstelling dat niks helpt. We kunnen er wel wat aan doen, als we maar willen." Voor de duidelijkheid: Collier vindt Moyo's boek simplistisch en een karikatuur. Dezelfde kwalificatie is van toepassing op Eppinks betoog.

Het is ronduit populistisch te stellen dat, omdat er de laatste 50 jaar veel is fout gelopen met ontwikkelingshulp, we de boel dan maar moeten stopzetten. Hulp heeft inderdaad perverse effecten gehad. Maar door het kind met het badwater weg te gooien, trekt Eppink ook letterlijk een streep door de overlevingskansen van miljoenen kinderen. Dat is de bittere realiteit. In veel sub-Saharaanse landen dreigt de bestaande humanitaire tragedie te vergroten als ngo's en hulporganisaties er wegtrekken. Vraag maar na bij pakweg Artsen zonder Grenzen.

Wil dat zeggen dat alles goed gaat? Nee. De EU als grootste donor moet werken aan beter bestuur, in Brussel en overzee. Maar in het universum van populisten moeten menselijkheid en realisme het afleggen tegen zwart-wit beelden, goed of fout. De wereld is helaas te ingewikkeld voor simplisme. Collier zegt: 'Hulp is niet dé oplossing. Er is goede hulp en er is slechte hulp'. Het komt er dus op aan die te onderscheiden en in te zetten op wat het meest effectief is.

Als je als politicus al niet gelooft in de maakbaarheid van de samenleving, dan kun je maar beter je portie aan fikkie geven. Tenzij je aan politiek doet om totaal andere redenen. Zoals Eppink blijkbaar. Ik doe aan politiek omdat ik probeer het verschil te maken. Politici zijn namelijk mee verantwoordelijk voor de machinerie die de samenleving als geordende chaos bestuurt. Sommigen noemen dat met walging 'bureaucratie'.

Is niet één van de wereldwijd gedeelde conclusies sinds de financieel-economische crisis dat net Eppinks ultraliberale visie op vrije markt versus overheid - tegen bureaucratie, tegen controle van de politiek - ons juist in deze miserie heeft gebracht?

Eén van de redenen waarom veel Afrikaanse landen nog steeds ter plaatse ploeteren, is omdat zij in de jaren tachtig neoliberaal beleid opgelegd kregen, via de 'Washington Consensus'. De Wereldbank en het IMF erkennen intussen dat dit hele samenlevingen dieper de armoede in duwde en de opbouw van een overheidsapparaat in staten fnuikte.

Hulp helpt volgens experts vooral als er sprake is van een functionerend overheidsapparaat, onafhankelijke rechtspraak, een kritisch middenveld. En laat het dat zijn dat in vele Afrikaanse landen net ontbreekt. Dus ja, ik pleit voor een versterking van het ambtenarencorps en van instituties.

Dat Afrika een continent in crisis is, weten we al langer dan vandaag. Maar nu zelfredzaamheid van landen in crisis vragen en vrijheid-blijheid promoten, is niet de manier waarop de armoede in Afrika zal verdwijnen. Handel en private investeringen zijn volgens Eppink en Moyo hét antwoord. Dat kunnen hefbomen zijn, maar dan moeten die investeringen er wel zijn én moet gestreden worden met dezelfde economische wapens. Zover zijn we duidelijk niet. Vandaag drogen de investeringen in Afrika juist op omdat investeerders afkerig zijn van teveel risico.

Eppink vergeet overigens dat gedurende decennia 'de heersers van de Koude Ooorlog' geen moer gaven om effectiviteit van hulp of om economische ontwikkeling van ontwikkelingslanden. Grondstoffen, daar ging het om, en daar gaat het nog steeds om. En dat moet grondig veranderen: de Afrikaanse bevolkingen moeten zelf meer profijt krijgen van de voorradige grondstoffen.

Arme landen worden keihard getroffen door de crisis terwijl ze er part noch deel aan hebben. De Afrikaanse Investeringsbank spendeerde tot nu 6 miljard dollar om het hoofd te bieden aan de crisis. Zakenbank Merryl Lynch alleen al kreeg 60 miljard dollar steun en de Amerikanen injecteerden liefst 1 triljard dollar in hun economie.

Het IMF pompte minstens 200 miljard dollar in de wereldeconomie. Daarvan werd 82% voorzien voor Europese leningen en 1,6% (!) voor leningen aan sub-saharaans Afrika. Het Zuiden vraagt geen medelijden. Het Zuiden vraagt erkenning en een eerlijke benadering als gelijkwaardige partner. Dat ngo's aan politieke bewustwording doen is blijkens Eppinks discours hard nodig.

En ja, soms worden onder druk van het middenveld - het bedrijfsleven lobbyt overigens zelf zeer gretig - bepaalde beslissingen van politici beïnvloed. Dat is deel van het democratische spel. Eppinks verontwaardiging hierover is bijzonder selectief. Wat te zeggen over de experts van grote financiële instellingen die mee de Europese regelgeving dicteren, zoals blijkt uit vorige week gepresenteerd onderzoek?

En ja, bureaucratische procedures van Europe Aid moeten wel de verantwoordingsplicht en transparantie vergemakkelijken, maar maken het systeem soms tergend traag, complex en geldverslindend. Dat is de complexe realiteit en die past niet in een populistisch universum.

Het speciale rapport 4/2009 van de Europese Rekenkamer, waarnaar Eppink verwijst, stelt dat, ondanks de pogingen van de Commissie om het middenveld meer te betrekken, hun betrokkenheid beperkt was en niet beantwoordt aan de duurzame, gestructureerde dialoog die de EU zelf voorop stelt. Volgens datzelfde rapport waren de uitgevoerde projecten wel degelijk relevant, maar staat hun duurzaamheid ter discussie, omdat het vooral over korte termijn projecten ging.

Het probleem is dat procedures te weinig rekening houden met de realiteit op het terrein. Een probleem is bovendien dat de know how in de EU-delegaties in de ontwikkelingslanden niet altijd toereikend is. Het ambtenarencorps schiet te vaak te kort. Het probleem is tot slot dat verandering tijd vraagt, veel tijd. En dat dus meer langlopende projecten nodig zijn. En die kosten geld. Veel geld.

Het alternatief? Niet de lokroep van populistische partijen die én tegen ontwikkelingshulp zijn én tegen immigratie. 'Onverenigbaar en dom,' stelt Collier.


Bart Staes

Geen opmerkingen: